Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
In de morgendienst gaan we verder met de overdenking van het begin van het Evangelie naar de beschrijving van Matthéüs. In hoofdstuk 3 en 4 van dit Evangelie wordt ons als ware een inleiding gegeven op het openbare optreden van de Heere Jezus Christus. We staan aanstaande zondag stil bij hoofdstuk 3 vers 13 tot en met 17. Dit gedeelte gaat over de doop van de Heere Jezus.
Johannes de Doper predikt bij de Jordaan. Veel mensen belijden hun zonden en worden van hem gedoopt. Het is opmerkelijk dat Johannes kennelijk Joodse mensen doopt. Een heiden die overging naar het Jodendom moest gedoopt worden. Maar Joodse mensen werden in de regel niet gedoopt. Johannes is een boeteprediker die mensen oproept tot bekering en die na belijdenis van zonden de mensen doopt. Johannes geeft ook concrete aanwijzingen voor het dagelijkse leven. Bekering krijgt gestalte in daad en woord.
In vers 13 lezen we dat de Heere Jezus tot de doop van Johannes komt. De Heere Jezus wil door Johannes gedoopt worden. We lezen dat Johannes dit weigert. De Heere Jezus immers is zonder zonde en is de Zoon van God. De Heere heeft de doop helemaal niet nodig. Toch wil de Heere Jezus door Johannes gedoopt worden. De Heere heeft daarvoor ook een heel krachtig argument. Hij is gekomen om “alle gerechtigheid te vervullen” (vers 15). Wat wordt met alle gerechtigheid bedoeld? De kanttekening merkt op dat hiermee bedoeld wordt: “al wat God ingesteld en bevolen heeft, om Hem volkomen gehoorzaamheid te bewijzen”. Het gaat dus om alles wat God heeft bevolen en het gaat om gehoorzaamheid aan God. De Heere Jezus is de Knecht van de Vader. Hij is op de aarde gekomen om de wil van de Vader te doen. Zijn grote opdracht is om te betalen voor de zonde. Daarvoor zal hij de weg van vernedering moeten gaan. Met de doop aanvaardt Christus dat hij tot zonde is gemaakt (2 Kor. 5:21) en dat Hij op Golgotha voor de zonde zal betalen. De doop van de Middelaar krijgt zo een hele diepe betekenis. Het is als het ware het begin van zijn openbare vernedering die tenslotte zal uitlopen op zijn dood aan het kruis.
Vervolgens lezen we een reactie op deze vrijwillige daad van Christus. We lezen niet in daad van mensen of de duivel. We lezen een daad van God. De hemel gaat open. En de drie-enige God geeft getuigenis over de Persoon van de Middelaar. Het is de Vader aangenaam dat de Zoon deze weg zal gaan. De heilige Geest zal de Heere vervullen met kracht om deze weg te gaan.
We staan dus in de morgendienst stil bij de doop van de Heere Jezus. We letten daarbij op 2 gedachten:
1. De noodzaak van deze doop, vers 13 - 15.
2. Het getuigenis over deze doop, vers 16 - 17.
In de middagdienst staan we stil bij zondag 45 van de catechismus. Deze zondag is een algemene inleiding op het gebed. In de catechismus gaat het over de 3 stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid. Ook zien we in de catechismus een lijn van
1. Geloof
2. Gebod
3. Gebed.
Geloof, gebod en gebed zijn de 3 dingen die het leven van de ware christen stempelen. Vanaf zondag 45 staan we de stil bij het gebed. Zondag 45 brengt ons bij de aard en de noodzaak van het oprechte gebed. In de volgende zondagen staan we stil bij de inhoud van het oprechte gebed. We worden geroepen om de Heere al onze noden bekend te maken.
Tijdens de kerstdagen hebben we stilgestaan bij Matthéüs 2. In dit hoofdstuk blijkt dat Matthéüs zijn Evangelie voor al geschreven heeft voor de Joden. Keer op keer vinden we verwijzingen naar het Oude Testament. Ook is het belangrijk om te weten dat we bij een verwijzing altijd moeten gaan zoeken in het oude testament. De joden bedoelen met een citaat het gehele gedeelte wat we daar kunnen lezen. Op die manier valt er een heel ander licht op bijvoorbeeld een verschrikkelijke kindermoord in Bethlehem. Het is een van de laatste wandaden van Herodes maar daar komt een einde aan. De Heere heeft zijn Zoon uit Egypte geroepen.
Zondag 22 januari 2017 hopen we verder te gaan met het Matthéüsevangelie. Matthéüs tekent ons de Heere Jezus als een koning. De komst van een koning is in de Bijbel heel belangrijk. Aan de komst van een koning gaat altijd een wegbereider vooraf. Ook aan het openbare optreden van de Heere Jezus, zijn openbare komst in deze wereld, gaat dus de komst van een wegbereider vooraf. Dat sluit aan bij de zeden van die tijd en dat was ook voorzegd in de Bijbel. De wegbereider van de Heere Jezus is Johannes de Doper. In Matthéüs 3 vers 1-13 kunnen we van hem lezen. Als we dit gedeelte rustig en nauwkeurig lezen dan vallen een paar dingen op. Vooral in vergelijking met de leraars in Israël zijn er opvallende vergelijkingen. In de eerste plaats is zijn persoon heel opvallend. De meeste leraars in Israël droegen lange en indrukwekkende gewaden. De schriftgeleerden en de farizeeën lieten zich voorstaan op hun belangrijke plaats in de samenleving. Ze stonden soms een lange tijd op de hoeken van de straten te bidden. Ze deden dat vooral om indruk te maken en aandacht te vestigen op hun persoon. Johannes de Doper is heel anders. Hij treedt op in de woestijn. Zijn voedsel is sprinkhanen en wilde honing. Zijn kleding is een ruige mantel van kamelenhaar en een lederen gordel. Hij is een man van God gezonden, een opmerkelijke verschijning.
Zijn boodschap is ook een opmerkelijke boodschap. De schriftgeleerden en de farizeeën maakten een scherp onderscheid tussen de Joden en de heidenen. De heidenen waren niet Gods volk en de joden waren Gods bevoorrechte volk. Het waren de besneden mensen en de burgers van het Koninkrijk Gods. Deze mensen hadden hooguit wat verbetering nodig. Vandaar dat men voortdurend bezig was met heel veel regels en geboden. De boodschap van Johannes de Doper is totaal anders. Hij preekt bekering want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Joodse mensen moeten zich bekeren want anders gaat het niet goed. Ook moeten ze zich laten dopen. Dat joden gedoopt moesten worden was ongehoord. Die boodschap hadden de Joden al 400 jaar lang niet meer gehoord en gezien.
Tenslotte is ook zijn publiek optreden opmerkelijk. Er komen heel veel mensen luisteren. Sommige mensen komen tot bekering en belijden hun zonden en worden gedoopt. Anderen echter staan keurend en op een afstandje te luisteren. Het zijn de farizeeën de sadduceeën. Ze wijzen het optreden van Johannes ten ene male af. Johannes noemt hen adderengebroedels, slang mensen of duivels werkers. De slang of de adder is in de Bijbel een beeld van de duivel. Heel scherp wijst Johannes deze mensen terecht. Tenslotte lezen we nog iets over de prediking van Johannes. Hij wijst op de Heere Jezus en hij preekt genade en oordeel.
Bestaande stil bij Johannes de Doper. We letten op:
1. Zijn persoon.
2. Zijn boodschap.
3. Zijn hoorders.
In de middagdienst staan we stil bij zondag 44 van de Heidelberger catechismus. In deze zondag wordt eerst het 10e gebod behandeld. Daarna wordt ingegaan op het nut en de noodzaak van de voortdurende wetsprediking in de gemeente Gods. Het blijkt dat de prediking van de wet nodig is.
Vervolgens lezen we over Sebna, een afkorting van Sebanja, en Eljakim. Sebna betekent De Heere is machtig en Eljakim betekent God richt op. Deze mensen dragen dus namen met een diepe inhoud. In het leven van Sebna komt daar niets van terecht. De Heere laat hem het oordeel aanzeggen. Bij Eljakim ligt het anders. Jesaja mag een rijke zegen aan hem bekendmaken. Eljakim is trouwens ook een voorbeeld van de Heere Jezus. We weten dat God in het Oude Testament heeft gesproken door typen, schaduwen. In de persoon van Eljakim ontmoeten we een type van de Heere Jezus, zie ook kanttekening 71 op Jes. 22.
We staan stil bij oordeel en zegen. We letten op twee gedachten:
1. Het oordeel over Sebna, 15-19
2. De zegen over Eljakim, 20-25.
We hebben in de achterliggende dagen enkele malen stilgestaan bij Matt. 2. We wilden het deze zondag weer opnieuw doen. De aandacht gaat naar Matt. 2:19-23. Nadat de Heere Jezus tussen de één of drie jaar in Egypte is geweest keert Hij terug naar Israël. Het gaat dus over de intocht van Christus in Israël. We letten daarbij in de eerste plaats op het komen naar Israël. Het valt op dat de hemel, dus God Zelf, aan Jozef en Maria de opdracht geeft om terug te keren naar het land Kanaän. Het valt ook op dat de Heere uit Egypte komt. Daarin liggen diepe lessen over de weg die de Messias zal gaan.
In de tweede plaats valt het op de de Heere tenslotte in Nazareth gaat wonen en daar zal opgroeien. Hij wordt een Nazaréner genaamd. Mattheüs wijst erop dat hiermee het woord van de profeten (let op het meervoud) in vervulling gaat (vers 23). Wat heeft Mattheus hiermee bedoeld, aangezien nergens in de profetie gezegd wordt dat de Heere Jezus in Nazareth zou gaan wonen. Er zijn verschillende verklaringen:
1. Nazarener is een woordspeling op het hebreeuwse woord 'nazir'. Dan zou Nazarener kunnen wijzen op Nazireer (denk aan Simson) een man Gods.
2. Nazarener is een woordspeling op het hebreeuwse woord 'netzer'. Dit woord betekent 'loot, twijg, scheut (Jes. 11:1). De Messias zal als een loot uit de afgehouwen tronk van Isaï verschijnen.
3. Nazerener kan ook wijzen op vernedering. Nazarener werd als vernederende aanduiding in de dagen van de Heere Jezus gebruikt. Het kan dus ook zijn dat Nazarener wil zeggen dat Jezus vernederd zal worden. We zullen proberen vooral deze laatste gedachte verder uit te werken.
De preek gaat dus over de terugkeer naar Israël.
a. het komen naar Israël.
b. het wonen in Israël.
In dit gedeelte liggen ook belangrijke lessen voor het ambtelijke werk. Gods dienaren moeten de voetstappen van een vernederde Zaligmaker volgen.
In de middagdienst zal de Heilige Doop worden bediend. We hopen stil te staan bij Jesaja 54:1-3. Dit gedeelte gaat over de toekomst van de kerk. De Heere zal voor Zijn kerk zorgen. Wat mag ons dat geruststellen. Ook vandaag. We letten op drie punten:
a. een diepen nood, we lezen immers over een onvruchtbare, niet gebaard, geen barensnood.
b. een heilrijke belofte, want de kinderen der eenzame zijn meer dan de kinderen der getrouwde..
c. een gegronde blijdschap, want we lezen, zing, juich, maak geschal...
We letten daarom op een apostolisch vermaan aan het begin van het nieuwe jaar.
Het gaat om twee gedachten:
a. de grond voor dit vermaan.
b. de inhoud van dit vermaan.
In de middagdienst gaat we verder met de behandeling van de catechismus. Gods kinderen zijn vreemdelingen. Dat blijkt ook uit de concrete praktijk van hun leven. Hoeveel en hoevaak wordt er in de samenleving en onder ons ook niet gelogen en halve waarheden verteld. De gelovingen begeren echter anders (als vreemdeling) te leven. Eerlijkheid, oprechtheid, zuiverheid en betrouwbaarheid zijn de beginselen waaruit ze willen leven. We staan stil bij zondag 43. Die zondag gaat over geen valse getuigenis geven. Een buitengewoon actueel gebod in de samenleving en in de kerk.
(5 items) | 1 |