Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
In deze dienst staan we stil bij zondag 18 van de catechismus. Deze zondag brengt ons bij de Hemelvaart van de Heere Jezus. Na de opstanding is de Heere nog 40 dagen op deze aarde aan Zijn discipelen verschenen. Deze verschijningen waren nodig om de waarheid van de opstanding uit de doden te onderstrepen. Na 40 dagen vaart de Heere op in de hemelse heerlijkheid. De Hemelvaart is de kroning van Christus. In de hemel heeft Hij alle macht in de hemel en op de aarde. Die macht heeft Hij reeds als God, maar Hij oefent die macht nu ook als Middelaar. Vanuit de hemel bouwt Hij Zijn rijk. We staan stil bij de Hemelvaart van Christus. We letten op drie gedachten:
1. Het feit van de Hemelvaart
2. De betekenis van de Hemelvaart
3. De wederkomst en de Hemelvaart
Verder
1. We nemen vandaag afscheid van broeder Moerdijk en zijn vrouw.
2. We doen dankzegging omdat Aline van de Maat is benoemd voor zendingswerk in Ecuador.
We gaan in deze dienst weer verder met de overdenking van Marcus één. We staan stil bij vers 21 - 28. Het gaat in dit gedeelte over Jezus de Nazaréner. De Heere is in Nazareth opgegroeid. Daar heeft hij ook in de synagoge het Woord Gods uitgelegd. De mensen hebben Hem daarna van de rots willen werpen. De Heere Jezus gaat daarna naar Kapérnaüm. In Kapérnaüm een gaat Hij naar de synagoge en legt daar het Woord Gods uit en past het Woord Gods toe. We lezen in Marcus 1:22 dat Hij leerde als machthebbende. Dit betekent onder meer dat de Heere Jezus leerde met goddelijke autoriteit, bijzondere bewogenheid en opmerkelijke vrijmoedigheid (kantt). We staan in deze dienst stil bij Jezus de Nazaréner. We letten daarbij op een tweetal gedachten:
1. Hij leerde als machthebbende, 21-22
2. Hij overwint de onreine geesten, 23-28.
Het is opmerkelijk dat er een demon actief wordt als de Heere zijn boodschap brengt in de synagoge van Kapérnaüm. De demon maakt gebruik van een man en roept schreeuwend uit dat hij niets te maken heeft met Jezus van Nazareth, vers 24. Hij noemt ook de naam van Jezus, namelijk de Heilige Gods om daarmee macht uit te oefenen over Jezus. De Heere echter bestraft deze boze geest en beveelt dat hij de man moet verlaten. De mensen zijn erg onder de indruk van het gebeurde en gaan vol verbazing weer naar huis. We lezen echter niet dat de mensen tot de Heere komen om door Hem gered en verlost te worden. Er is wel verbazing en verwondering maar geen waar geloof. De zijnen hebben Hem niet aangenomen, zegt Johannes (Joh. 1:11).
We zijn toegekomen aan zondag 17 van de Heidelbergse Catechismus. In deze zondag staan we stil bij de lichamelijke opstanding van de Heere Jezus uit de doden. De Heere heeft geleden en is gestorven om de zaligheid te verwerven. De Heere is opgestaan en verhoogd om de zaligheid toe te passen. Met de opstanding van Christus begint dus ook de toepassing van de zaligheid. Er is een levende Zaligmaker voor dode zondaren. Dat is de boodschap van Pasen. We gaan in deze dienst stilstaan bij de troost van Pasen. We letten daarbij op een drietal gedachten:
1. De gerechtigheid van Christus.
2. De vernieuwende kracht van Christus.
3. De toekomst van Christus.
Vorige week hebben we stilgestaan bij de doop en de verzoeking van de Heere Jezus zo als dat beschreven wordt in Marcus 1:9-13. Deze zondag gaan we weer verder met het overdenken van de geschiedenis zoals die door Marcus in zijn Evangeliebeschrijving wordt weergegeven. De Heere heeft de woorden en de daden van Christus op vier manieren laten beschrijven. Het Evangelie van Johannes legt vooral de nadruk op de godheid van de Middelaar. Het Woord is vlees geworden. In het Evangelie van Matthéüs blijkt dat dit geschreven is voor Joden. Voortdurend wijst Matthéüs er op dat alles wat in het Oude Testament is voorzegd, in de persoon van de Heere Jezus in vervulling is gegaan. Het Evangelie van Lucas is vooral geschreven voor de zogenoemde “godvrezenden”. Dit is een groep mensen in de vroege kerk die zich betrokken voelden op de joodse godsdienst maar nog niet waren overgegaan tot de joodse godsdienst. Een bekend voorbeeld van een godvrezende is Cornelius waarover wij lezen in Handelingen 10. Het Evangelie van Marcus is geschreven voor de heidenen. Dit blijkt bijvoorbeeld omdat Marcus voortdurend uitleg hij heeft bij bepaalde joodse gewoonten en woorden. Marcus heeft zijn Evangelie vooral ontleend aan de boodschap van de apostel Petrus. Dus op de achtergrond van het Evangelie van Marcus ontmoeten wij de apostel Petrus.
Het Evangelie van Marcus valt op door zijn beknoptheid en door het gebruik van het woord terstond. We vinden vooral veel daden en woorden van de Heere beschreven. We vinden echter geen uitvoerige preken van de Heere in dit Evangelie. Het gedeelte wat we deze zondag willen overdenken gaat over de boodschap van de Heere Jezus en de eerste discipelen van de Heere Jezus. We staan stil bij het openbare optreden van de Heere Jezus. We letten daarbij op:
1. De boodschap van Christus, vers 14 en 15.
2. De discipelen van Christus, vers 16 tot en met 20.
We zijn toegekomen aan zondag 16 van de catechismus. In deze zondag staat de dood, de begrafenis en de nederdaling ter hel centraal. De Heere heeft een hele diepe weg moeten gaan om de verzoening tot stand te brengen. De Heere Jezus is deze weg gegaan. Hij heeft deze weg echter niet als martelaar bewandeld. Het was Zijn wil om deze weg te gaan. We staan daarom stil bij het lijden van Christus. We letten daarbij op drie gedachten:
1. De dood van Christus.
2. De begrafenis van Christus.
3. De nederdaling ter hel van Christus.
We zijn in het kerkelijke jaar gekomen in de periode na het kerstfeest. In deze tijd staan we meestal stil bij het eerste optreden van de Heere Jezus en van Johannes de Doper. Vorige week hebben we gezien dat Johannes de Doper begon te prediken en we hebben op zijn boodschap gelet. Johannes is de wegbereider van de Heere Jezus geweest en hij riep de mensen op tot bekering. Tevens heeft Johannes de mensen gewezen op Christus. We stonden vorige week stil bij Marcus 1:7-8. We lezen daar het volgende: "En hij predikte, zeggende: Na mij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben, nederbukkende, den riem Zijner schoenen te ontbinden. Ik heb ulieden wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met den Heilige Geest." (Mark. 1:7-8). Johannes wijst in deze tekst op de almacht van Christus, de grootheid van Christus en het werk van Christus. We willen op 14 januari eens kijken wat er verder is te lezen in het Evangelie naar de beschrijving van Marcus. We staan daarom stil bij Marcus 1:9-13. In dit gedeelte beluisteren we Evangelie van Jezus Christus. We staan stil bij tweetal gedachten:
1. Het getuigenis van de hemel,9-11.
2. De verzoeking door de hel, 12 – 13.
We lezen in dit gedeelte dat de Heere Jezus tot de doop van Johannes de Doper komt. De Heere Jezus is zonder zonde en toch wordt Hij gedoopt. Door deze doop maakt Hij zich een met de andere mensen die gedoopt worden. De Heere Jezus is de broederen in alles gelijk geworden. Na de doop komt de Heere op uit de Jordaan. De aandacht valt dus in de eerste plaats op de Persoon van de Middelaar. In de tweede plaats zien we dat de heilige Geest neergedaald. De Heere Jezus wordt gezalfd met de Heilige Geest. In de derde plaats horen we een getuigenis van de hemel. God de Vader spreekt over Zijn Zoon. Het welbehagen van de Vader is in de Zoon.
Na de doop wordt de Heere gedreven naar de woestijn. Daar verblijft Hij 40 dagen. Het getal 40 heeft een belangrijke symbolische waarde. Het getal 40 is in de Bijbel vaak een symbool van het buitengewone, het opmerkelijke. Het volk Israël was 40 jaren in de woestijn en Mozes was 40 dagen op de berg Sinaï. Elia was 40 dagen in de woestijn en Jona preek te dat Nineve een over 40 dagen verwoest zou worden. We zouden eens na kunnen gaan hoe vaak het getal 40 in de Bijbel voorkomt? Het begint al in Genesis 7:4. Er zijn meer dan 60 plaatsen waar we dit getal tegenkomen. Zo is de Heere Jezus 40 dagen in de woestijn om vergezochte worden van de duivel. Gedurende deze hele periode heeft de duivel de Heere Jezus verzocht. Door Lucas en Matthéüs worden ons een drietal verzoekingen duidelijk genoemd. Er is dus een aangrijpende strijd gaande in de woestijn. De overwinning wordt door de Heere Jezus behaald. Dit werpt zijn schaduwen vooruit naar de kruisdood op Golgotha. Dan zal de Heere de kop van satan vermorzelen.
Op nieuwjaarsdag komen we samen in Gods huis. Het is een goede gewoonte om het nieuwe jaar in Gods huis en met Gods Woord te beginnen. Veel mensen beginnen het nieuwe jaar met vuurwerk en allerlei andere zaken. Laten wij het nieuwe jaar beginnen met het Woord van God. Het is een goede gewoonte om op de laatste dag van het jaar Psalm 90 te lezen. Het is ook een goede gewoonte om aan het begin van het nieuwe jaar Psalm 91 te lezen. En het is tevens een goede gewoonte om op de eerste zondag van het nieuwe jaar Psalm 92 te lezen. Laat het Woord van God onze gids zijn in het nieuwe jaar.
We staan ook in deze dienst stil bij de brief van Paulus aan Titus. We gaan stilstaan bij Titus 3:15b. We lezen daar het volgende: “De genade zij met u allen. Amen.”. Keer op keer heeft de apostel Paulus gewezen op Gods genade. Als we zijn brieven lezen dan lezen we voor het eerst het woord genade in Rom. 1:5. Daar schrijft de apostel over de genade van het apostelschap. In Romeinen 3 vers 24 lezen we over Gods genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is. In Romeinen 5 vers 2 wijst de apostel wederom op de genade van God. En zo komen we in zijn brieven het woord genade keer op keer tegen. Vrijwel al zijn brieven sluit hij af met de wens dat de genade met de lezers zal zijn.
Aan het begin van het nieuwe jaar hebben we juist dat zo nodig. De genade van God die geopenbaard is in het Evangelie. Genade is in de eerste plaats een tegenstelling met waardigheid. Mensen denken dat ze een bepaalde waardigheid hebben voor God en ten opzichte van elkaar. Wie echter zichzelf onderzoekt zal merken dat hij vanwege zijn zondige bestaan geen enkele waardigheid heeft. Alles wat we ontvangen is genade die God bewijst aan onwaardige mensen. Genade staat dus tegenover waardigheid in eigen oog. Vandaar dat genade vrije genade is. Onverdiend. In de tweede plaats staat genade tegenover schuld. Mensen hebben heel veel schuld, geestelijke schuld. Die schuld moet betaald worden maar wij hebben echter geen middelen om te betalen. Vandaar dat een mens schuldig en onwaardig is voor God. En in die omstandigheden wijst de apostel op Gods genade. De Heere geeft het heil aan onwaardige en aan schuldigen. Hij schenkt het heil alleen en uitsluitend door het ware geloof in Christus Jezus, Die in het Evangelie aan ieder vrij wordt aangeboden. Zondaren zijn welkom bij Hem. Helaas, van nature kennen wij onszelf niet als onwaardig en schuldig. Vandaar dat we de aanbieding van Christus in het Evangelie afwijzen. Het is daarom eerst nodig dat wij bepaald worden bij onze schuld en onwaardigheid. Het Evangelie krijgt betekenis in de verlorenheid van ons bestaan. Het Evangelie biedt ons een volkomen Zaligmaker aan voor schuldige mensen.
We staan daarom aan het begin van dit nieuwe jaar stil bij de genade Gods. We letten daarbij op een drietal gedachten:
1. De noodzaak van de genade, met u allen.
2. De inhoud van de genade, de genade.
3. De bevestiging van de genade, amen.
(7 items) | 1 |