Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
In de middagdienst staan we stil bij het gebed vergeving van de zonden. Zonde is in de Bijbel een klein woord. Het is echter wel een woord wat veel voorkomt en altijd een grote betekenis heeft. We lezen over het ontstaan van de zonde (Genesis 3). We lezen over de verwoesting en de schuld door de zonde (Psalm 32 en 51). We lezen ook over de vergeving der zonden (1 Joh. 1). En we lezen over het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt (Joh. 1:29).
In zondag 51 staan we stil bij de vergeving van de zonde en het gebed daarom. De Heere Jezus heeft zijn volk leren bidden: “vergeef ons onze schulden”. In de catechismus wordt deze bede verder uitgewerkt. Bestaande stil bij het gebed om de vergeving van onze zonden. We letten dan op een viertal gedachten:
1. De woorden van het gebed.
2. De belijdenis in het gebed.
3. Het geloof in het gebed.
4. De beoefening van dit gebed.
We staan stil bij zondag 50 van de catechismus. In deze zondag wordt gewezen op de 4e bede van het volmaakte gebed. Wij belijden in dit gebed onze afhankelijkheid van God in alle dingen. Wij leren in zondag 50:
1.een ootmoedig gebed
2.een concreet gebed
3.een God verheerlijkend gebed
We zijn gekomen in de weken na Pasen. In deze weken staan we vooral stil bij de betekenis van het werk van Christus voor Zijn volk. We staan in deze dienst vooral stil bij het slot van Matthéüs 28. Matthéüs bepaalt ons bij twee belangrijke zaken. In de eerste plaats wijst Matthéüs op de leugen die onder de Joden is verspreid. De wachters bij het graf zijn naar het Sanhedrin gegaan. De leiders van het volk hebben de wachters omgekocht. Ze vertellen het verhaal dat de discipelen het lichaam van de Heere Jezus hebben weggenomen, terwijl zij sliepen. Er wordt een tastbare leugen verspreid de opstanding te ontkennen. Hoe konden de wachters weten dat het lichaam door de discipelen was gestolen terwijl ze sliepen? De duivel en de godsdienst spannen samen om de boodschap van de opgestane Levensvorst ongedaan te maken. De duivel moet er echter wel aan meewerken dat bekend wordt dat het graf verlaten is. In het laatste gedeelte van Matthéüs 28 geeft Christus de grote opdracht aan zijn discipelen. Ze moeten alle volkeren tot zijn onderdanen maken, vers 19. Bij deze opdracht vermeldt Matthéüs almacht van Jezus (vers 18) en de tegenwoordigheid van Jezus (vers 20). Door zijn verschijning neemt hij alle twijfel uit de harten van zijn discipelen weg. We staan stil bij de opstanding van Christus uit de doden. We letten daarbij op 2 gedachten:
1. De wijdverbreide leugen, 11 - 15.
2. De grote opdracht, 16 - 20.
De opstanding van Christus is een feit. Het is een gebeurtenis die in onze geschiedenis heeft plaatsgevonden. De Heere is na zijn opstanding verschillende malen aan mensen verschenen. In de middagdienst staan we een ogenblik stil bij een van de verschijningen van de Heere Jezus aan zijn kinderen. We lezen daarover in Matthéüs 28: 8-10. We lezen daarvan een verschijning van de Heere aan enkele vrouwen. Het is opmerkelijk dat de Heere eerst aan vrouwen is verschenen.
In de 1e plaats wordt tot iets gezegd over de gesteldheid van de vrouwen, vers 8. In de 2e plaats wordt ons iets verteld over de ontmoeting met de Heere Jezus en wat de Heere Jezus tegen de vrouwen heeft gezegd. In de 3e plaats lezen we dat de vrouwen de boodschap van de opgestane Zaligmaker aan de discipelen, de broeders, vertellen. In Galilea zullen de discipelen de opgestane Zaligmaker ook ontmoeten.
We staan deze middag stil bij de ontmoeting met de opgestane Heere. We letten daarbij op een drietal gedachten:
1. een noodzakelijke ontmoeting, vers 8
2. een heilrijke ontmoeting, vers 9
3. een vruchtbare ontmoeting, vers 10.
De opstanding van Christus is een feit. Het is een gebeurtenis die in onze geschiedenis heeft plaatsgevonden. De Heere is na zijn opstanding verschillende malen aan mensen verschenen. In de middagdienst staan we een ogenblik stil bij een van de verschijningen van de Heere Jezus aan zijn kinderen. We lezen daarover in Matthéüs 28: 8-10. We lezen daarvan een verschijning van de Heere aan enkele vrouwen. Het is opmerkelijk dat de Heere eerst aan vrouwen is verschenen.
In de 1e plaats wordt tot iets gezegd over de gesteldheid van de vrouwen, vers 8. In de 2e plaats wordt ons iets verteld over de ontmoeting met de Heere Jezus en wat de Heere Jezus tegen de vrouwen heeft gezegd. In de 3e plaats lezen we dat de vrouwen de boodschap van de opgestane Zaligmaker aan de discipelen, de broeders, vertellen. In Galilea zullen de discipelen de opgestane Zaligmaker ook ontmoeten.
We staan deze middag stil bij de ontmoeting met de opgestane Heere. We letten daarbij op een drietal gedachten:
1. een noodzakelijke ontmoeting, vers 8
2. een heilrijke ontmoeting, vers 9
3. een vruchtbare ontmoeting, vers 10.
We staan de laatste weken stil bij het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus uit de doden. De opstanding is fundamenteel voor het hele christelijke geloof. Zou de Heere niet lichamelijk zijn opgestaan dat berust heel het Evangelie op een misvatting. De Heere heeft tijdens zijn omwandeling op aarde vele dingen gedaan, vele dingen gezegd en boven al onderstreept dat hij de Messias was. Al deze dingen zijn waarheid en dit wordt onderstreept door Zijn opstanding uit de doden. De opstanding van Christus uit de doden is als het ware de garantie dat het Evangelie de waarheid is. Daarom is Pasen ook het belangrijkste christelijke feest.
We hebben de achterliggende weken het Lijdensevangelie overdacht vanuit het Evangelie naar de beschrijving van Matthéüs. In het slothoofdstuk van Matthéüs horen we de boodschap van de opgestane Zaligmaker. We ontmoeten in dit hoofdstuk allerlei personen. We ontmoeten Maria Magdalena. We ontmoeten vrouwen. We lezen van de wachters. We lezen boven al van een engel. Een hemel boden brengt de boodschap dat de Heere is opgestaan. De verschrikte vrouwen moeten die boodschap gaan brengen aan de discipelen. We staan deze morgen stil bij de opstanding van Christus uit de doden. We letten daarbij op 3 gedachten:
1. Verschillende mensen
2. een heilrijke boodschap, Hij is opgestaan…
3. een heerlijke zegen.
Pasen heeft groot nut voor de kerk des Heeren. In de 1e plaats weten we door de opstanding dat de Heere Jezus waarlijk de Messias is. In de 2e plaats kan de Heere als de levende Zaligmaker de verworven gerechtigheid toe passen. In de 3e plaats ontvangen wij door zijn kracht een nieuw leven. In de 4e plaats is de opstanding van Christus de garantie dat Gods kinderen ook uit de doden zullen opstaan.
We hebben in de achterliggende weken stilgestaan bij het lijden van de Heere Jezus. We hebben het lijden vooral overdacht vanuit het Evangelie naar de beschrijving van Matthéüs. Op goede vrijdag staan we stil bij de gebeurtenissen op Golgotha. Daar heeft de Heere het leven gegeven als een losprijs voor de zonde. We belijden dat de verzoening met God alleen door betaling tot stand kan komen. Christus moest met de dood aan het recht van God voldoen. Zo ernstig neemt God de zonde dat Hij zelfs Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard.
We willen op goede vrijdag voor als stilstaan bij Matthéüs 27: 45 - 49. We lezen over een duisternis van drie uren. Om 12:00 uur werd het donker en dat duurde tot ‘s middags 3:00 uur. In deze duisternis van drie uren heeft de Heere de volle toorn van God over de zonde gedragen. We belijden in de 12 artikelen dat de Heere is nedergedaald ter helle. Hij heeft de helse angsten in zijn ziel ervaren. Tijdens de duisternis van drie uren is er een heftige strijd gaande in het leven van Christus. Hij wordt in deze strijd door zijn Vader verlaten. De Heere echter blijft zich vasthouden aan Zijn Vader. We lezen de ernstige uitroep: “Mijn God! Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!”. In deze worsteling bereikt het lijden van de Heere het hoogtepunt. We staan daarom stil bij de diepte van het lijden van Christus. We letten daarbij op drie gedachten:
1. Een diepe duisternis.
2. Een ernstige klacht.
3. Een heerlijk nut.
De Heere heeft als Middelaar en Borg geleden. Hij heeft alles gedaan voor zijn kerk. Hij werd door zijn Vader verlaten opdat wij nimmer meer van God verlaten zouden worden. Dat is de diepe troost van deze weg van de Middelaar.
Aan dit item wordt nog gewerkt!
Op deze zondag hebben we stilgestaan bij een heel ingrijpend onderdeel uit de lijdensgeschiedenis. In Matthéüs 27: 1-10 lezen we over het berouw van Judas en hoe hij zichzelf van het leven heeft beroofd. Het is opvallend dat Judas berouw heeft gehad. Sommigen, onder andere Dr. J. van Bruggen, zijn van oordeel dat het berouw van Judas oprecht was. De meeste verklaarders zijn echter van mening dat het berouw niet oprecht was. Vooral het feit dat Judas uiteindelijk de hand aan zichzelf slaat moeten we zwaar laten wegen. Ook andere delen van de Schrift werpen een licht op de persoon van Judas. In Johannes 6: 70 zegt de Heere Jezus dat Judas “een duivel” is. Het Griekse woord voor berouw is ook niet het gebruikelijke woord maar een ander woord. We zouden het berouw van Judas ook kunnen omschrijven als spijt, wroeging.
Judas wil echter het geld wat hij door het verraad heeft verkregen niet behouden. Hij werpt het geld op een of andere manier in de tempel. De priesters en de oversten laten Judas aan zijn lot over. Op het kritieke moment kijken de godsdienstige hoogwaardigheidsbekleders niet naar een arm mens om.
Wat echter wel opvalt in dit gedeelte is de houding van de Heere Jezus. Hij laat alles over zich komen. Zwijgend gaat hij de weg van Jeruzalem naar Golgotha. Hij is het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Ook in deze geschiedenis treedt Zijn middelaarsbediening naar voren.
We kunnen uit deze geschiedenis een aantal dingen leren:
1. We zien dat godsdienstige mensen, die veel van de Bijbel weten, toch heel erg kunnen zondigen. De priesters en de oversten zijn een waarschuwing.
2. We zien ook hoe het kwaad stap voor stap gestalte kan krijgen in het leven van een mens. Judas heeft drieënhalf jaar met de Heere Jezus omgegaan. In al die jaren heeft de Heere hem onderwezen, gewaarschuwd, geholpen en een opdracht gegeven. Judas heeft zich echter verhard en is meer en meer verblind.
3. Er is een groot verschil tussen een algemene overtuiging en een zaligmakende overtuiging. Judas heeft een algemeen berouw. Petrus had een zaligmakende droefheid.
4. Er zijn plaatsen in ons leven die grote herinneringen kunnen meebrengen. De akker des bloeds is een indringende plaats in Jeruzalem. Het is een plaats met een geschiedenis, een hele ernstige geschiedenis. Zo zijn er meer plaatsen in de Bijbel. Denk aan het dal van Achor!
5. Het belangrijkste is de Persoon van Christus. Alle mensen en alle gebeurtenissen zijn er om Zijn persoon en om Zijn werk te onderstrepen. Het werk van Christus schittert tegen de achtergrond van het verraad van Judas. Hoe donkerder de achtergrond, hoe meer de parel oplicht.
In de middagdienst hebben we stilgestaan bij Jesaja vers 6, 7,8. In deze teksten beluisteren we de troost voor de kerk des Heeren. De Heere gaat door met Zijn werk. En Hij roept Sion, bewaart en vertroost.
We staan vanavond stil bij Jesaja 25. In dit hoofdstuk lezen we over de lof des Heeren. Er zijn dire gedachten:
1. de reden voor deze lof, vers 1-5
2. de rijkdom van deze lof, 6-8
3. de verwachting in deze lof, 9-12
(11 items) | 1 |