Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
In deze dienst gaan we letten op zondag 50 van de catechismus. Deze zondag gaat over de bede voor het dagelijks brood. De Heere wil zorgen voor alle dingen. Hij wil er echter wel om gebeden zijn.
De zorgen voor de tijdelijke dingen kennen we allemaal. Het gaat in deze zondag om gebed voor de dingen die we voor het aardse leven nodig hebben. In het achtste gebod zegt de Heere dat we niet moeten stelen, maar goed moeten omgaan met de aardse gaven. In het volmaakte gebed leert de Heere zijn kerk om Hem in alles nodig te hebben.
De Heere wil ook voor alles zorgen. Onze geestelijke noden wil de Heere horen en verhoren. Ook in de tijdelijke dingen wil Hij voorzien. Overigens geeft de Heere niet alles wat we vragen. Hij geeft wat goed en nuttig voor ons is. Soms kunnen we God niet narekenen of begrijpen. Eenmaal in de heerlijkheid zijn alle vragen opgelost. Wat is het belangrijk dat we de reis maken door de enge poort en langs de smalle weg. Bunyan zegt in zijn christenreis dat de weg naar de hemel smal en recht is. Smal en recht. Iets om over na te denken
Vorige week hebben we stil gestaan bij de paasboodschap. De Heere is waarlijk en lichamelijk opgestaan. Zonder de lichamelijk opstading is er geen sprake van geloof en redding. Wie de lichamelijke opstanding van Christus loochent tast het fundament van de zaligheid aan.
Het geloof in de opstanding is best moeilijk. De Emmaüsgangers hebben de weg van de Heere niet begrepen. Stap voor stap neemt de Heere het ongeloof uit hun harten weg. Een aantal zaken vallen op als de Heere zich aan deze mannen openbaart. We noemen de volgende zaken:
1. Het zijn moedeloze en teleurgestelde mensen. Hun ogen worden door ongeloof gehouden, zodat ze de Heere niet herkennen.
2. De Heere Jezus zoekt hen persoonlijk op. Heil is altijd persoonlijk. Daar weet een zondaar van.
3. De Heere Jezus opent voor deze mannen de Schrift. Hij legt vanuit de Bijbel uit dat de ware Messias een lijdende Messias is. Hij zal door lijden tot heerlijkheid gaan. Dat was in het Oude Testament onderwezen.
4. Tijdens het onderwijs past de Heilige Geest de woorden toe in het hart. We lezen immers dat hun hart ging branden (vers 32).
5. Tijdens de maaltijd openbaart de Heere zich in Zijn volheid. Ze zien een levende Jezus. "En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht." (Luk. 24:31). In deze Jezus is alles te vinden wat een arm mens nodig heeft.
6. De ontmoeting met Jezus maakt hen gaande. Onmiddellijk gaan ze terug naar Jeruzalem om daar het blijde nieuws van de opstanding te boodschappen.
Wat groot als de Heere het ongeloof wegneemt uit het hart. Dan komt er vreugde en blijdschap in de ziel. Er komt ook vrucht.
We gaat deze dienst nog even verder in Luk. 24. We willen stilstaan bij de verzen 46-47. We lezen daar het volgende:
"En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage. En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem." (Luk. 24:46-47)
We beluisteren in deze woorden ‘het getuigenis over de Levende Christus’. we staan stil bij twee gedachten.
a. de inhoud van dit getuigenis, vers 46. De Heere is aan de discipelen verschenen. Hij heeft hen vrede geschonken. In de eerste plaats zien we dat de Heere hen persoonlijk de opdracht geeft om te getuigen. We lezen: ‘en Hij zeide’. In de tweede plaats lezen we dat ze de woorden van de Bijbel moeten uitleggen. Er is geschreven. In de derde plaats moeten ze wijzen op de lijdende Christus. Dood Zijn dood is de schuld betaald. Tenslotte moeten ze wijzen op de opstanding. De Heere is een levende Heere in de hemel. Hij bouwt Zijn kerk.
b. de reikwijdte van dit getuigenis. De zaligheid moet verkondigd worden. Verkondigen is het werk van een heraut. Die komt niet met zijn eigen verhaal maar met de boodschap van Zijn Koning. Er moet bekering en vergeving worden gepreekt. Die boodschap moet wereldwijd klinken en het moet beginnen in de slechtste stad op aarde: Jeruzalem.
Vragen.
a. hoe heeft de Heere het ongeloof bij de Emmaüsgangers weggenomen?
b. waarom is het lijden van Christus belangrijk?
c. welke gedachte hadden de mensen over de Messias?
d. is het moeilijk om in de opstading van dode mensen te geloven? De Heere had toch doden opgewekt? Waarom geloven de discipelen het dan eerst niet?
e. wat is volgens de catechismus het nut van de opstading? (zondag 17).
wv
Het boekje waar ik hierboven over schreef is geschreven door Bart Bolier, ondernemer en ambtsdrager. Hij schreef ook een leerzaam boek over de gevaren van popmuziek. Het mooie van het boekje van Bolier is in de eerste plaats wel dat het goed leesbaar is. Bolier verstaat de kunst om eenvoudig en helder het leven van ds. Kersten te tekenen. Het boekje heeft tien hoofdstukken. Het begint bij de geboorte en jeugd van ds. Kersten. Daarna worden allerlei aspecten van zijn leven onder de loep genomen. Wat heeft ds. Kersten toch heel veel betekend voor onze gemeenten. Met warmte en goede kritische zin wordt zijn leven beschreven. Er staan ook hele mooie citaten in. Hier onder heb ik daarom reeds een paar bladzijden uit dit mooie boekje overgenomen. Kersten dringt keer op keer aan op een heldere kennis van Christus, door het ware geloof. Laat niemand denken dat hij de zondaar ergens anders rust zou willen of kunnen geven. Laten we dat ook vandaag maar veel overdenken. Ik heb het boekje met veel instemming en vermaak gelezen. Dit is lectuur waar je wat aan hebt. Ook in de Saambinder kunnen we zo het een en ander over dit boekje lezen.
Al lezende kwam ik ook tot een aantal, voor mij, wat nieuwe dingen. Ik wil die ook graag eens uitschrijven. Ik doe dat maar puntsgewijze.
- In de eerste plaats viel het me op dat de oudere ds. Kersten zeer veel vertrouwen en verwachting had van dr. Steenblok. We weten allemaal wel dat er rond hem veel problemen zijn ontstaan. De droevige scheuring van 1953 ging daar onder meer over. Het viel me daarom te meer op de ds. Kersten tot het einde van zijn leven het volle vertrouwen had in dr. Steenblok. Als kandidaat de Gier vraagt om door ds. Kersten bevestigd te worden, dan geeft hij, vlak voor zijn dood aan, dat hij dit niet kan. Daarom verwijst hij naar dr. Steenblok. Kennelijk had ds. Kersten daar vertrouwen in. Er is natuurlijk rond dr. Steenblok het een en ander gebeurd, maar in 1948 was de relatie tussen hem en ds. Kersten goed. Daarover zijn wel eens andere dingen geschreven. Dit boekje laat zien dat daar om zijn minst over getwijfeld kan worden. Overigens gaat het bij allerlei zaken natuurlijk niet om de vraag wie het met wie eens is maar of dingen in overeenstemming zijn met de Schrift en de belijdenis. Dat geldt voor ds. Kersten, dr. Steenblok en ds. Kok, om maar eens een aantal geachte mensen uit die tijd te noemen. Zeker is in ieder geval dat ds. Kersten heel graag een bekwame theoloog binnen de kring van de gemeenten had. En bekwaamheid kan dr. Steenblok niet worden ontzegd. Zijn dogmatiek is de moeite van het lezen waard.
- In de tweede plaats gaat Bolier in op de oorlogsperiode, de jaren 1940-1945. We weten dat dit niet de mooiste periode is uit het leven van ds. Kersten en uit de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten in het algemeen is geweest. Na de oorlog is er heel wat te doen geweest over de opstelling van ds. Kersten, die aanvankelijk aandrong op onderwerping aan de bezettende macht. Later kwam ds. Kersten tot een ander standpunt. Bolier laat zien dat de gang van ds. Kersten eigenlijk niet veel afweek van hetgeen in de Nederlandse samenleving gebruikelijk was. De meeste mensen hebben zich in het begin van de oorlogsjaren aangepast en hooguit wat passief verzet tegen de Duitsers geboden. Wetenschappelijk is hier onderzoek naar gedaan onder andere door Prof. Dr. Blom. De opstelling van ds. Kersten week dus niet echt af van wat in die tijd min of meer gebruikelijk was. Toch roept dat natuurlijk wel een klemmende vraag op. Als bijbelgetrouwe mensen moeten we immers niet doen wat min of meer in de samenleving gebruikelijk is, maar we hebben te gehoorzamen aan Gods geboden. De wet van God en de eis van Gods Woord is bepalend voor de beoordeling van Nazi-Duitsland. Daarom is het wel jammer dat ds. Kersten niet onmiddellijk het satanische karakter van het Nazidom heeft doorzien. Gelukkig kwam er in de loop van 1942 wel een kentering in zijn denken en handelen. Maar voor later was het kwaad toen al geschied. Een verdrietige periode met een hele nare nasleep. Ds. Kersten mocht daarom na de oorlog zijn plaats niet meer innemen in de Tweede Kamer. Er hebben zich enkele zeer onverkwikkelijke affaires afgespeeld. Een lastige bladzijde in een bewogen levensboek. Bolier gaat er eerlijk op in.
- Tenslotte viel het me op dat Bolier geen aandacht vraagt voor ds. Kersten als theoloog. Er wordt geschreven over ds. Kersten als onderwijs man, als organisator, en tal van andere zaken. Ds. Kersten heeft echter ook een dogmatiek geschreven. In een dogmatiek gaat het om theologische gedachten. Er worden keuzen gemaakt, er worden zaken weerlegd, er worden fronten gekozen. Het is boeiend om daarin ds. Kersten te volgen. Er is eigenlijk nog amper onderzoek gedaan naar de theologische wortels van het denken van ds. Kersten. In het voorbijgaan noemt Bolier wel even Dr. H. Bavinck maar het is de vraag of die zoveel invloed heeft gehad op het denken van ds. Kersten. Ds. Kersten maakte eigenlijk front naar drie kanten. In de eerste plaats naar het opkomende roomkatholicisme. In de tweede plaats naar het neocalvinisme. In de derde plaats naar ontsporingen in eigen kring. Ds. Kersten heeft in zijn denken veel overgenomen van dr. Kuyper en dr. Honig, twee belangrijke dogmatici in het begin van de 21e eeuw. Verder grijpt hij ook regelmatig terug op Brakel en Comrie. Alles bij elkaar valt er dus best veel te onderzoeken op het punt van de gedachtenvorming van ds. Kersten op theologisch gebied. Misschien komt er ooit nog eens iemand die zich daaraan zal wagen.
Het boekje “Kersten in kleur” is een mooi en lezenswaardig boekje. Graag wensen we het in de hand van velen. Aanbevolen.
Ds. W. Visscher
Naar aanleiding van "Kersten in kleur" geschreven door Bart Bolier, uitgave van De Banier, 221 pag., 2018
In deze dienst staat de openbare belijdenis des geloofs centraal. Verschillende jonge mensen hopen belijdenis te doen. Belijdenis doen betekent het verkrijgen van een kerkelijk recht op het Avondmaal. Voor het avondmaal is ook een goddelijk recht nodig.
Een belijdenisdienst is een hoogtepunt in het kerkelijke jaar. Het gaat om jonge mensen die de verantwoordelijkheid van hun doop onderstrepen. Het doen van belijdenis is een roeping en ook een voorrecht. Ruth mocht de goede keuze doen. Laat dat mogen wegen in ons hart.
We staan deze dienst stil bij Luk 13:24A. We lezen daar het volgende:
"Strijdt om in te gaan door de enge poort." (Luk. 13:24)
De Heere spoort aan tot de goede strijd van het geloof. We letten op drie punten:
Een waarschuwing om niet een verkeerde strijd te strijden. De man die een vraag stelde aan de Heere Jezus vroeg dingen waar hij niets mee te maken had. Het wat een nutteloze vraag. Helaas zijn er ook vandaag nog veel mensen die zich met nutteloze dingen onledig houden.
Een aansporing om de goede strijd te strijden. Strijdt is hier een bevel waardoor de Heere de mensen oproept om de eeuwige dingen te overdenken. Eenmaal immers kan het te laat zijn. Dan staan we voor God. Als we Hem dat nodig hebben dan is het te laat.
In de derde plaats geeft de Heere onderwijs over het strijden van de goede strijd. We moeten letten op de enge poort. Daar moet een mens doorheen zal het eenmaal vrede zijn. Christus heeft deze boodschap uitgesproken, opdat zondige mensen Hem zouden zoeken en belijden. Zijn huis zal vol worden. Ook vandaag.
In deze dienst gaan we verder met de overdenking van de boodschap van Pasen. We kunnen erover lezen in de catechismus. In zondag 17 lezen we onder meer:
45. Vr: Wat nut ons de opstanding van Christus?
Antw: Ten eerste, heeft Hij door zijn opstanding den dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door zijn dood ons verworpen had, kon deelachtig maken. Ten andere, worden ook wij door zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven. Ten derde, is ons de opstanding van Christus een zeker pand onzer zalige opstanding.
De levende Christus maakt de gerechtigheid deelachtig. Hij wekt op tot een nieuw leven. Hij is de garantie van onze zalige opstanding. Dingen om over na te denken. Vandaar dat we ook nu weer stil staan bij het Paaswonder.
De tekst voor deze dienst is: Luk. 24:31. We lezen daar: "En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht." (Luk. 24:31)
Het gaat over de opgestane en levende Zaligmaker. We letten op twee punten:
a. gesloten ogen. We lezen hierover in vers 16. Voor sommige mensen is het volstrekt helde dat Christus is opgestaan. Ze twijfelen er verder niet aan of dat ook voor hen is. Dat spreekt allemaal vanzelf. Zo ligt het bij de mannen in deze geschiedenis niet. Ze zijn moedeloos en teleurgesteld. Hun verwachting is vergaan. En als een Vreemdeling zich bij hen voegt kunnen ze niet zien dat het Jezus Zelf is. Hun ogen worden door ongeloof gehouden. De gesloten ogen komt in de eerste plaats door hun ongeloof. Ze hebben de woorden van de Zaligmaker wel gehoord maar niet geloofd. Vandaar angst en verdriet. In de tweede plaats is er ook onbegrip. Keer op keer heeft de Heere verwezen naar de Schrift. Door lijden zou de Middelaar tot heerlijkheid komen. Dat hadden we echter niet verstaan. vandaar hun droefheid. Tenslotte zijn ze ook met elkaar in druk gesprek. Maar al dat praten brengt hen ook niet verder. En ten vierde hebben we de berichten van de vrouwen verworpen. Die hebben gezegd dat de Heere leeft. Hun ogen worden door ongeloof gehouden. Wat een nare zaak is dat toch. We weten dan wel dingen maar we kunnen er niet bij. We weten niet over we er wel in delen. De Heere geve dan we het ook op Hem mogen slaan.
b. geopende ogen. De Vreemdeling gaat met hen. Waarom zo droevig? Is de Vreemdeling dan onbekend met wat er gebeurd is? De mannen krijgen een bezoek van de hemel. Ze ontvangen onderwijs in het werk en de Persoon van de Middelaar. Hoe is dat onderwijs?
Het is persoonlijk onderwijs. De Heere geeft hen persoonlijk aan waarom Hij moest lijden en sterven. De Heere wil met hen te doen hebben. Het is ook bijbels onderwijs. De Heere gaat stap voor stap de Bijbel na. Ondertussen begint hun hart te branden. Er is bij God doen aan. Ze krijgen ook krachtig onderwijs. Wat terwijl de Heere de Schriften uitlegt begint hun hart te branden en komt er verlangen naar Christus. tenslotte is het ook gaande makend onderwijs. Na deze verschijning gaan terug naar Jeruzalem. De Heere heeft Zich aan hen geopenbaard. Dat is en blijft nodig. Ook vandaag.
Op Goede vrijdag hebben we stilgestaan bij het sterven van Christus. Hij stierf voor Zijn gemeente om de schuld van de zonde te betalen. Wat is de dood van Christus smadelijk (naakt), smartelijk (pijn en angst) en vervloekt geweest. De gehangene is voor God een vloek. Christus is een vloek voor ons geworden, zo leert de apostel Paulus. "Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt." (Gal. 3:13). Wat een diepe woorden om stil over na te denken.
Op de paasmorgen is de Heere weer opgestaan uit de doden. Het valt op dat de Bijbel de opstanding op verschillende manieren noemt. Soms wordt er gesproken over opstaan. Soms wordt er gesproken over opgewekt worden. Opstaan wijst op het werk van de Zoon. Hij stond op door Zijn eigen goddelijke kracht. Opgewekt worden wijst op het werk van God de Vader. Hij wekte de Zoon op omdat aan het recht volledig was voldaan. Het is volbracht. Dat blijkt waar te zijn op de paasmorgen. Hij staat weer op uit de dood.
We gaan deze morgen nadenken over Luk. 24. De tekst is vooral vers 4-5. We lezen daar het volgende:
"En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. En als zij zeer bevreesd werden, en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt gij den Levende bij de doden?" (Luk. 24:4-5)
We staan stil bij de opstanding van Christus. We letten op drie gedachten:
a. de noodzaak van de opstanding. We lezen dat in de vroege morgen vrouwen naar het graf gaan. Die vrouwen zijn bedroefd. Hun Heere is gestorven. Opstanding is een boodschap van het leven. Het onoverwinnelijk leven en dat is nodig want voor het graf staan romeinse soldaten. Dat zijn de vertegenwoordigers van de aardse macht. Die kunnen de vrouwen niet overwinnen. Daarom is opstanding nodig. Voor het graf ligt een steen. Die krijgen de vrouwen niet weg. Zo liggen er allerlei stenen in ons leven. Dingen die we zelf niet kunnen oplossen. Denk aan de zonde, de dood en het ongeloof. Er is kracht voor nodig om die te overwinnen. Tenslotte is het graf verlaten. Christus is er niet meer. Zelfs zijn lichaam is er niet meer. De leegte wordt al meer en groter in het leven van de vrouwen. Zelf een dode Jezus is er niet meer. Een totale verlorenheid blijft over. Wat is de kracht van de opstading nodig om deze vrouwen weer tot geloof en hoop te brengen.
b. het feit van de opstanding. De vrouwen zien twee gestalten. Het zijn twee mannen in blinkende kleding. Het zijn twee engelen die de boodschap van de opstading brengen. De Heere is opgestaan uit de doden. Die boodschap klinkt in de vroege morgen van Pasen. Op de eerste dag der week. Pasen is een goddelijk feit. De hemel brengt die boodschap aan de vrouwen. Pasen is een heilrijk feit. Christus stond op om Zijn weldaden toe te passen. Pasen is een onomkeerbaar feit. De Heere heeft een opstandingslichaam ontvangen. De dood heerst niet meer over Hem. Hij is de eersteling van diegenen die ontslapen zijn. Er zullen nog velen volgen. Gods werk gaat door Zijn hand voort.
c. de boodschap van de opstanding. De vrouwen moeten gaan vertellen dat de Heere is opgestaan. Er is een levende Jezus voor doden zondaren. Dat is de kernboodschap van Pasen. Daarvan mogen ze getuigen. Christus leeft is een belangrijke boodschap. Er zijn heel wat dingen die wij belangrijk vinden. De levende Jezus vindt de hemel belangrijk. En allen die door genade leven kennen aan hun ziel. Het is een krachtige boodschap. We leven in een schuldige en hopeloze wereld. De Heere echter zal deze boodschap gebruiken om zondaren te brengen tot het licht. Het is ook een bekroonde boodschap. De discipelen verkeren in ongeloof. Maar de Heere neemt het ongeloof, door Zijn kracht, weg. Heerlijke werkelijkheid van een levende Koning. Ook vandaag.
Vragen
1. waarom moest de Heere weer opstaan uit de doden?
2. wat betekent het dat de engelen de boodschap van Zijn opstanding brengen?
3. hoe is de Heere opgestaan uit de doden?
4. waar is de Heere naar zijn opstanding naartoe gegaan?
5. welke opdracht krijgen de vrouwen?
Onderstaand een bladzijde uit het boekje ‘Kersten in kleur’. Het is een boekje geschreven door Bart Bolier en gaat over ds. G.H. Kersten. Ds. Kersten is de man geweest die aan de basis heeft gestaan van onze gemeenten. Tot op de dag van vandaag worden zijn boeken gelezen. Hij heeft heel veel voor de Gereformeerde Gemeenten betekend. Het boekje van Bolier geeft een heel mooi en leerzaam overzicht. Bovendien is het goed en leesbaar geschreven. Het citaat is een stuk uit een preek van ds. Kersten. “Als onze ziel geen behoefte aan Christus heeft, werp dan al uw bevindingen weg; zij zijn slechts misleidingen”. Het is een hele ware en diepe zin. Laten we deze dingen toch persoonlijk overdenken en toepassen.
Wv
We gaan deze morgen weer verder met de overdenking van de lijdensweg van de Heere Jezus. Door lijden moest Hij tot heerlijkheid komen. De Heere heeft geleden om
· Voor de zonde te betalen.
· De wet te volbrengen.
· De weg weer terug te banen naar God.
· Mensen te redden van het eeuwige verderf
· God de Vader te verheerlijken.
Het lijden van de Heere is veel geweest. Het is ook plaatsvervangend geweest. De Heere is de Borg van Zijn kerk. Heel zwaar is Zijn lijden geweest.
We willen vanmorgen vooral stilstaan bij de gang van de Heere naar Golgotha. Daar heeft hij de volle prijs voor de zonde betaald. We gaan letten op de dochters van Jeruzalem en de Heere Jezus. Het gedeelte is:
"En een grote menigte van volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. En Jezus, Zich tot haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen. Want ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig [zijn] de onvruchtbaren, en de buiken, die niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogd hebben. Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons. Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden?" (Luk. 23:27-31)
Er zijn vrouwen in Jeruzalem die wenen over het lijden van de Heere Jezus. Deze vrouwen doen dat uit medelijden. De Heere heeft veel goede woorden gesproken en veel wonderen gedaan. De vrouwen vinden het verdrietig dat Hij zo Zijn leven zal beëindigen. Ze zijn geschokt en vol medelijden met de Heere. Zou het nu niet anders kunnen voor die rabbi uit Nazareth? Zo ongeveer hebben die vrouwen gedacht. Dat de Heere Jezus de Messias was kwam niet bij hen op. Ze zagen menselijk leed en zijn daar verdrietig over. Meer niet. Hoe zal de Heere daarop reageren? Stel dat de wens van de vrouwen in vervulling zou zijn gegaan. Stel dat door hun tranen de Heere Jezus niet gedood zou worden? Dan zou het hele plan van de verlossing niet gerealiseerd zijn. Het is dus niet onschuldig wat deze vrouwen hier doen. Hoe zal de Heere reageren? Luister!
Weent niet over Mij!
We beluisteren in deze woorden van Jezus een raad van de Zaligmaker. We staan stil bij drie gedachten.
a. een wonderlijke raad, de Heere wijst het medelijden af. Hoewel velen nieuwsgierig zijn en velen hebben geroepen dat de Heere de kruisdood moest sterven, is het wenen van deze vrouwen ook niet wat de Heere vraagt. Tegen de discipelen had Hij gezegd: bidt opdat gij niet in verzoeking komt.
b. een ernstige raad. Deze vrouwen lijken heel erg meelevend. Dat kan dus ook vandaag zo zijn. We kunnen met de beste bedoelingen verkeerde dingen doen. Als ons handelen niet naar Gods Woord is dan gaan we mis. En dat doen deze vrouwen. Ze volgen hun gevoel en komen er op die manier eeuwig mee om. Weent niet….
c. een heilzame raad. De Heere zegt wel tegen deze vrouwen wat ze vooral moeten doen. We lezen: maar weent over uzelf en uw kinderen. De vrouwen wenen over de Heere Jezus. Maar het oordeel zal komen. Ook over hen en hun kinderen. Ongeveer 40 jaar later is Jeruzalem door de Romeinen verwoest. Een schrikkelijk oordeel zal over de mensen van deze stad gaan. Daarover zouden we bedroefd moeten zijn. Bedroefd over ons kwijt zijn van God, bedroefd over onze zonden, bedroefd omdat we Christus niet nodig hebben, bedroefd naar God. Dat is nodig tot zaligheid. Laten we dat toch zoeken.
Vragen
1. Waarom moest Christus lijden?
2. Door wie is Christus veroordeeld?
3. Hoe vaak heeft Pilatus gezegd dat Jezus onschuldig was?
4. Waarom weenden de vrouwen van Jeruzalem?
5. Waarom wil de Heere Jezus niet dat ze zo wenen?
6. Waarover moeten we wel wenen?
7. Wie werkt dat oprechte wenen in het hart?
8. Wat zegt Paulus over dat wenen (2 Kor. 7:10)?
Aan dit item wordt nog gewerkt!
(10 items) | 1 |