Bericht historie
21
09:30 uur, ds. W. VisscherApr
21
16:30 uur, ds. W. VisscherApr
24
19:30 uur, ds. W. VisscherApr
Geen nieuwsberichten beschikbaar
Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
10 juli 2016 - Preken op zondag 10 juli 2016
Deze zondag gaan we verder met Exodus 17. Daar lezen we hoe de Heere aan het mopperende volk water geeft. Het is de Heere die dit volk leidt en regeert. De vraag zou kunnen rijzen waarom de Heere het volk langs zo'n moeilijke en lange weg leidt? Het antwoord wordt in de Schrift gegeven. De Heere wil het volk beproeven of het in Gods weg wil gaan. Bij het Manna hebben we gezien hoe het volk begon te murmureren. In hoofdstuk 17 lezen we weer opnieuw over mumureringen van het volk. Kennelijk hebben ze van het Manna en de gave ervan nog niet zoveel geleerd. De mens van nature is hardleers in hemelse zaken. We vinden in vers 1-7 eerst dat het volk begint de moperen tegen Mozes. De wrok loopt zo hoog op dat Mozes de gedachte heeft dat ze hem willen doden. Het wordt dus gevaarlijk (vers 1-3). De mens zonder genade is ten diepste een gevaar voor zijn medemensen. Kaïn vergreep zich aan zijn broer Abel. Dat huist ten diepste in het zondige hart. God weet en ziet dit alles. En toch wil God voor dit volk zorgen. Mozes zoekt de weg van het gebed en de Heere helpt zijn volk op een heerlijke wijze. Er komt water uit de steenrots (4-6). Dit water heeft zeer grote betekenis. Later komt de Bijbel daar regelmatig op terug (Deut. 6:16, 8:15, Neh. 9:15, Jes. 48:21, 1 Kor. 10:3-4). Paulus ziet in de steenrots een boodschap van Chritsus. Zoals God uit genade water gaf; zo ook geeft God uit genade Zijn Zoon en redding door het geloof in Hem. Het volk moest van het water drinken om te kunnen leven. Zo ook moeten de gelovigen van Christus gebruik maken om vergeving te ontvangen en een recht te krijgen op het eeuwige leven. In Joh. 6 vers 56 heeft de Heere Jezus dit aan de mensen in Kapérnaüm geleerd. Het water heeft ook blijvende herinnering. Mozes moet de plaats Massa en Meriba noemen. Opdat het volk dit niet zou vergeten. Gods daden mogen niet vergeten worden. Ze moeten steeds in herinnering worden gebracht, zie Psalm 78.in de middagdienst gaan we verder met de leer over het Heilig Avondmaal. We staan dan stil bij zondag 30.
3 juli 2016 - Preken op zondag 3 juli 2016.
In de morgendienst gaan we verder met Exodus 16. We staan dan stil bij vers 22 tot en met 36. We lezen in dat gedeelte verschillende zaken. Eerst blijkt dat op de zevende dag geen Manna (brood uit de hemel) wordt gegeven. Dit lezen we in vers 22-26. 'Morgen is het rust' (vers 23) en daarom valt er op die dag geen Manna en hoeft het volk ook geen Manna te rapen. De Heere wil hiermee het volk herinneren aan de rustdag, die we reeds in Genesis 2 vers 2 vinden. Later bij de wetgeving komt de Heere weer terug op de rustdag. In Exodus 20:8-11 lezen we dat we de rustdag hebben gekregen om te gedenken aan God als Schepper. Verder lezen we in Deut. 5:12-15 dat we de rustdag moeten onderhouden en heiligen om Gods verlossende daden in herinnering te brengen. De rustdag is een een feestdag (Lev. 23:1-3) voor het volk van Israël. Nergens in de oude wereld kwam een dergelijke dag eigenlijk voor. Bovendien moeten we bedenken dat mensen in die tijd heel hard moesten werken voor hun dagelijks brood. En dan geeft de Heere, in Zijn wijsheid en goedheid, een dag om stil te staan bij Zijn scheppingswerk en bij Zijn verlossende daden. Voor de kerk van het Nieuwe Testament is de eeste dag der week de rustdag geworden. Wij hebben deze dag omdat Christus op de eerste dag der week is opgestaan en omdat de Heilige Geest op de eerste dag der week is uitgestort. De gemeente in het Nieuwe Testament kwam ook op de eerst dag der week samen (Hand. 20:7).We zien echter ook dat sommige mensen in Israël deze dag niet willen houden. In vers 27-29 van Exodus 16 komt dit naar voren. Kennelijk waren er toen ook al mensen die het nut en de noodzaak van de rustdag niet zagen en dus rustig verder gingen in een zondige weg. Vandaag de dag is het niet veel anders. Heel veel mensen misbruiken de rustdag en vinden hem kennelijk niet nodig. Ongehoorzaamheid wordt door de Heere echter zeer ernstig genomen. In Num. 15:32-36 lezen we zelfs dat de overtreder van dit gebod met de dood gestraft moest worden. Kennelijk luistert het zeer nauw met de geboden van de Heere. Wie in zonde leeft en sterft zal zeker omkomen. Laten we daarom de zonde haten en vlieden. Er is vergeving van de zonde door het bloed van Christus. En daarin alleen.
Tenslotte lezen we ook nog enkele andere zaken: vers 30-36. Eerst wordt ons iets verteld over het Manna. Het blijkt zeer voedzaam te zijn. God geeft aan het volk goede dingen. Ook moet een kruik ervan bewaard worden. Gods daden moeten in herinnering blijven. Van geslacht tot geslacht. Tenslotte lezen we dat het volk dit voedsel heeft ontvangen tot op de inkomst in Kanaän. Het brood uit de hemel was nodig op de reis naar het beloofde land. Daarna was het niet meer nodig. Ze mochten eten van de vrucht van het beloofde land. Manna wijst op Gods vergevende genade. Die genade hebben we nodig op de reis door deze wereld. Er komt echter een moment dat vergeving overgaat in verheerlijking. Dan is het Manna niet meer nodig. Wat behoren we naar dat ogenblik uit te zien. Dan zal God weer wonen bij Zijn volk. Eeuwig en altijd. Storeloos en eindeloos.
Het gaat dus zondag over
De sabbat en het Manna.
a. de gave van de sabbat
b. de ongehoorzaamheid over de sabbat
c. de betekenis van de sabbat.
In de middagdienst hopen we stil te staan bij zondag 29. Deze zondag gaat over de tegenwoordigheid van Christus in en bij het Heilig Avondmaal. Als het Avondmaal naar de inzetting van Christus wordt bediend, dus eerbiedig, ernstig en met verwijzing naar Zijn offer, dan wil Hij Zelf daarbij aanwezig zijn. Avondmaal en gemeenschap met Christus hangen zeer nauw met elkaar samen. Daarom is Avondmaal geen geringe zaak. De vraag is op welke manier Christus in het Avondmaal aanwezig is. De roomse kerk leert dan Christus met Zijn godheid en mensheid aanwezig is. Ook naar het lichaam zou Christus in de tekenen van brood en wijn aanwezig zijn. Luther leert dan Christus in, onder en met de tekenen van brood en wijn naar Zijn lichaam aanwezig is. Calvijn en de gereformeerde belijdenis leert dat Christus niet lichamelijk maar geestelijk aanwezig is. Alleen door het ware geloof hebben we aan Hem deel. In de 16e eeuw was dit een heel belangrijk twistpunt tussen de Reformatoren. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om tot de Bijbelse opvatting te komen. We hopen er in de middagdienst verder op in te gaan.
De drager van de heilsbelofte.
God heeft in het Oude Testament een Verlosser beloofd. Deze Verlosser, de Heere Jezus, zou in de 'volheid des tijds' (Gal. 4:4) komen. Wij weten dat die volheid des tijds ongeveer 2000 geleden was aangebroken. Voorafgaand aan die tijd heeft de Heere eeuwenlang de belofte bekend gemaakt en de dragers van de belofte aangewezen. De beloofde Verlosser zou uit de nakomelingen van Abraham komen. Het volk der Joden is dus door God uitverkoren om de beloofde Verlosser voort te brengen. De zaligheid, zo zegt de Heere Jezus, is uit de Joden (Joh. 4:22). Binnen het volk der Joden heeft God in het bijzonder mannen en vrouwen uitgekozen om in de heilige linie te staan. We spreken daarom ook wel van moeders van Christus. We denken daarbij aan vrouwen als Sara, Rebekka, Lea, Thamar (Gen. 38!), Ruth, Rachab, en vele anderen. Tenslotte was het Maria die door God werd verkoren om door haar de de Zoon van God een mensenlijke natuur te geven. De Verlosser is God en mens in één Persoon. De godheid heeft de Heere Jezus altijd gehad. De mensheid heeft Hij in de volheid des tijds aangenomen, om nooit meer af te leggen.
Het is in de Bijbel wel belangrijk om de heilige linie waarin de Messias zal geboren worden goed te onderkennen. Keer op keer lezen we lijsten met namen waaruit blijkt dat God heel getrouw Zijn belofte tot vervulling heeft gebracht. Vanaf Genesis 3 vers 15 tot op Christus heeft God gewaakt over Zijn belofte. Keer op keer heeft de duivel geprobeerd om de geboorte van de Heere Jezus onmogelijk te maken. Keer op keer heeft God gewaakt over Zijn beloftewoord. En zo is de Heere Jezus geboren. Dat is alleen aan God te danken.
Laten we eens nagaan hoe de heilige linie in de Bijbel eigenlijk loopt. Uit Genesis 12 vers 1 weten we dat God Abram de grote belofte heeft gedaan. Abram draagt deze belofte over op Izak, daarna is Jakob de drager van de belofte. Van Jakob gaat de belofte naar Juda. Daarna moeten we de Schriften goed lezen om steeds de drager van de belofte in het oog te hebben. Juda had vijf zonen: Er, Onan, Sela, Perez en Zerah. We kunnen dit lezen in Numeri 26: 19-22. Verder op in de Bijbel blijkt dat de heilsbelofte overgaat op Perez. Over hem kunnen we lezen in Gen. 38:26-30. Het blijkt dat Perez uit hoererij geboren is! Zijn moeder is Thamar. Wat heeft de Heere hier toch mee willen zeggen. Wij vinden het vaak mooi als we van beroemde mensen afstammen. De stamboom van de Heere Jezus is heel opmerkelijk. Van Perez gaat de belofte naar Hezron en van hem naar Ram. En zo verder. Dit kunnen we allemaal lezen in 1 Kronieken 2:4-15. Daar lezen we een lijst namen die tenslotte uitkomt bij David. En via David gaat het dan voort naar Maria en Jozef. Laat ik de namen van de voorvaderen van Christus eens gewoon uitschrijven. Het is heilsgeschiedenis aan de hand van namen.
1. Juda
2. Perez
3. Hezron
4. Ram
5. Amminadab
6. Nahesson
7. Salma
8. Boaz
9. Obed
10. Isaï
11. David.
Het is deze lijst namen waarlangs eenmaal de Messias zal komen. Deze lijst is tot diepe vreugde en verlangen opgenomen in de Bijbel voor de heilige engelen. Het is ook een lijst die voor Gods kinderen onderstreept Zijn trouw en Zijn genade. Het is echter ook een lijst waar de duivel een bittere haat tegen heeft. Hij zal alles in het werk stellen om deze mensen te doden, uit te roeien, onvruchtbaar te maken. Binnen het volk Israël zijn dit de namen waar het ten diepste om gaat. Langs deze weg zal het grote heil, de komende Messias, eenmaal in de wereld komen. De heilsgeschiedenis heeft ons heel veel te zeggen. We zien er in ieder geval Gods trouw en goedheid in. We zien er ook de ernst van de zonde in terugkomen. We zien er ook in voor wie de Heere Jezus is gekomen. Hij kwam voor zondaren. Zijn stamboom naar de menselijk natuur is een indringende en tevens heerlijke boodschap.
(2 items) | 1 |