Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
Deze zondag staat in het teken van het Heilig Avondmaal. We hopen samen te komen om het Woord te horen en de sacramenten te gebruiken. De Heere heeft het Avondmaal aan Zijn gemeente geschonken tot versterking van het geschonken geloof. Het gaat in het Avonmaal om de geloofsvereniging met Christus. Wie door het geloof met Christus verenigt is mag en behoort gebruik te maken van het Avondmaal. Wie niet met Christus verenigd is mag geen gebruikmaken maar moet zich bekeren tot God. Laten we deze dingen in alle helderheid overdenken. En bemediteren.
Ik wilde in de morgendienst kort stilstaan bij Psalm 34 vers 9. Daar lezen we: Smaakt en ziet dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt.
In deze Psalm getuigt David van de verlossing uit grote nood door de Heere. De tekst wijst ook op een getuigenis van de verlossing. We letten dan op twee punten.
a. de oproep tot het getuigenis, Smaakt en ziet.
b. de zaligheid door het getuigenis, welgelukzalig is de man die op Hem vertrouwt.
Veel valt over dit vers te zeggen. Eerst maar de oproep tot getuigenis. De grond voor dit getuigenis is het ware geloof. In de Psalmen zien we de heiligen in het hart, aldus Luther. We hebben dus te maken met geloofstaal. Geloof wat niet alleen geschonken maar ook beoefend wordt. Verder blijkt dat het gaat om beoefenen, ervaren. Smaken en ziet heeft te maken met onze zintuigen. Daarmee kunnen we dingen waarnemen, ervaren. Ook lezen we over de goedheid van de Heere. Tegenover de dwaasheid van mensen staat de goedheid Gods. De Heere zorgt voor Zijn ellendigen. De oproept is ook gefundeerd. We lezen de naam HEERE . Dat wijst op Gods verbond. Dat is eeuwig en vast.
We lezen ook een zaligspreking. Dit wijst op geluk en zaligheid. Wie op de HEERE is oprecht gelukkig. Dat geluk deelt de Heere uit aan zondige mensen. We lezen over de man die de Heere vreest. Het geluk gaat gepaard betrouwen. Betrouwen is alles van God in Christus verwachten, voor tijd en eeuwigheid.
Vragen.
1. waarom wordt het Avondmaal bediend?
2. wie mogen deel nemen aan het Avondmaal?
3. waarom heeft David Psalm 34 gemaakt?
4. wat is de vreze des Heeren?
5. wie staat in het Avondmaal in het middelpunt?
Liturgie
Zingen: 35:1/34:4,5,6/42:7/116
Lezen: Psalm 34:1-9
In deze dienst gaan we verder met Psalm 34. De indeling van deze Psalm is als volgt.
Het gaat over Gods verlossende daden. We zien vier delen.
Vers 1-4 een lofprijzing op Gods daden
Vers 5-9 een getuigenis van de verlossing
Vers 10-15 een onderwijzing in de vreze des Heeren.
Vers 16-23 de Heere verlost de Zijnen.
We willen stilstaan bij deze Psalm en doen dat vanuit vers 10. Daar lezen we: Vreest de HEERE , gij Zijn heiligen, want die Hem vrezen hebben geen gebrek. Het gaat in deze tekst om de vreze des Heeren. We wijzen op drie gedachten:
1. de aanspraak, gij Zijn heiligen.
2. de opdracht, Vreest den Heere.
3. de belofte, hebben geen gebrek.
In de Psalm komen we allerlei woorden tegen om de gelovigen te duiden. In vers 3 lezen we zachtmoedigen. In vers 10 heiligen, in vers 16 rechtvaardigen. Zo zijn er meer typeringen te vinden. Vers 12 bijvoorbeeld kinderen.
In de Psalm wordt gesproken over de vreze des Heeren. Daartoe wordt opgeroepen. Hem vrezen in ook Hem loven, vers 2. Hem vreze is ook in Hem roemen, vers 3, Zo zijn er allerlei gedachten in de Psalm die samenhangen met de vreze des Heeren.
De Psalm bevat ook een belofte. Geen gebrek wordt er gezegd. Zo zijn er meer dingen die de Heere belooft. De Heere geeft bijvoorbeeld antwoord, vers 5. De Heere belooft verlossing, vers 7. Zo zijn er meer zaken. We gaan erover nadenken. Het grote voorrecht van de vreze Gods komt duidelijk openbaar.
Liturgie.
Zingen: 19:5/2:7/34:5,9,10/36:2/35:10
Lezen: Psalm 34
Belijdenis: NGB art 35
De dienst voor deze morgen is een voorbereiding op het Heilig Avondmaal. In het Avondmaal staan we stil bij de dood van Christus en de betekenis daarvan voor Gods kerk. Ieder die met Christus is verenigt is hartelijk welkom aan de dis des Verbonds. Ieder die niet met een oprecht geloof Christus heeft aangenomen moet zichzelf haasten en spoeden om zijn of haars levenswil. We reizen naar de eeuwigheid. Laat dat ons leven stempelen.
We gaan weer verder met de heilsgeschiedenis van Genesis 12 en verder. Ik heb al meer gezegd dat het niet gaat mensen in de eerste plaats, maar om de grote daden van God in de geschiedenis. Vorige week hebben we mogen horen hoe God in het Oude Testament een duidelijke boodschap heeft gegeven van de komende Messias. In Melchizédek zien we een voortuitblik van wie Christus eenmaal zal zijn. Wonderlijke zaak dat Abram wordt bemoedigd door een ontmoeting met deze koning. Hij heeft van verre de Christus gezien (Joh. 8:59).
Deze zondag staan we stil bij Gen. 15:1-6. We richten onze aandacht vooral op vers 6. Daar lezen we: En hij geloofde in den HEERE , en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. Deze tekst is een hele belangrijke tekst in de Bijbel. Paulus komt er in Rom. 4:5 uitvoerig op terug. Het gaat hier om de rechtvaardiging door het geloof. We willen stilstaan bij drie belangrijke gedachten.
1. het instrument voor de rechtvaardiging, en Abram geloofde in de HEERE .
2. het wonder van de rechtvaardiging, en Hij rekende het hem…
3. de vrucht of de zegen van de rechtvaardiging, tot gerechtigheid.
Rechtvaardiging betekent dat een goddeloos mens weer recht komt te staan voor God. Deze rechtvaardiging geschiedt niet doordat we zelf iets doen of presteren. De rechtvaardiging, recht staan voor God, kan alleen door het ware geloof. We lezen dat Abram geloofde. Het geloof grijpt Christus aan. En in Christus staat een verloren mens weer recht voor God. God verklaart een dergelijke mens, om de verdiensten van Christus, rechtvaardig. Dit heeft ook grote gevolgen. Paulus schrijft daarover in Rom. 4 en 5. Het is goed om die twee hoofdstukken ook grondig na te lezen. De kanttekeningen geven een goede uitleg, trouwens ook op Gen. 15:6.
Vragen
1. waarom is de ontmoeting met Melchizédek voor Abram belangrijk geweest?
2. waarom zou Abram bang zijn (zie Gen. 15:1)?
3. waarom zegt de Heere dat Abram naar de sterren moet kijken?
4. wat betekent het woord rechtvaardigen?
5. welke brief in de Bijbel gaat vooral over de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze?
6. wat betekent het dat God de rechtvaardigheid toerekent?
Liturgie
Zingen 103:8,9/138:1,2,4/140:7,13/143:8
Lezen: Gen. 15:1-6 Rom. 4:1-12
Tekst Gen. 15:6
In deze dienst gaan we weer verder met de Dordtse Leerregels. In tien preken hopen we deze leerregels voor de gemeente te behandelen. We zijn inmiddels in hoofdstuk ¾ gekomen. Dat artikel gaat over de vernieuwing van zondaren.
We behandelen het slot van dit artikel. Het gaat over het wondere werk van de wedergeboorte. De Leerregels maken ons duidelijk dat het eenzijdige genade is als God een dode zondaar levend maakt. De leerregels vertellen ons ook dat God daar de middelen voor wil gebruiken.
Het gaat om een belangrijk onderdeel van de geloofsleer. Misschien is het nuttig om thuis die artikelen eens grondig door te lezen. Het is DL ¾:12-17. Het maakt het luisteren ongetwijfeld meer vruchtbaar.
Liturgie
Zingen:63:2/2:7/65:2,3,4/56:5/53:6
Lezen: Fil. 2:1-18
NGB art 34
DL ¾:12-17
We gaan in deze dienst weer veder met de heilsgeschiedenis uit het boek Genesis. Ik zeg met opzet heilsgeschiedenis want de Bijbel is het boek van Gods grote daden. Het gaat in de Bijbel niet in de eerste plaats om mensen, hoeveel te ook betekend hebben. Abram is de vader van alle gelovigen. Maar het gaat in de heilgeschiedenis niet over hem maar over Zijn God. Het gaat dus in Genesis 12 en verder over de God van Abram, Izak en Jakob. Die God is een God van volkomen zaligheid, verlossing.
We hebben stilgestaan bij Genesis 12 en 13. Wat komt de heilsgeschiedenis hier duidelijk in naar voren. God roept Abram, God verlost Abram en God leidt Abram. In hoofdstuk 13 lezen we over de leiding van de Heere met Zijn kerk. Wat een wonderlijke leiding trouwens. Abram komt helemaal alleen te staan. Zijn ouders zijn er niet meer. Lot trekt weg en dan staat hij daar in een weinig vruchtbaar land, zonder kinderen. Alleen Saraï, een moeder van Christus, is bij hem. Alleen… alleen.. wat is Gods weg soms moeilijk. En dan opeens: de stem van God. Opnieuw hoort Abram die wonderlijke, gebiedende en belovende stem. We lezen in Gen. 13:14…Hef nu uw ogen op… Als iedereen Abram verlaten heeft zegt de Heere, heft nu uw ogen op… Wat een troost moet dat voor Abram geweest zijn. De Heere kwam precies op het goede moment… hef nu uw ogen op… Vijf woorden om te onthouden. Ook vandaag.
In hoofdstuk 14 lezen we weer een ander gedeelte uit de heilsgeschiedenis. Als we het hoofdstuk rustig en aanhoudend doorlezen dan is vers 18-20 de kern. Daar heeft Abram een ontmoeting met Melchizédek. Overzien we deze ontmoeting in het geheel van de Schrift dan blijkt in deze ontmoeting iets door te schitteren van de komende Christus. Melchizédek is als het ware een schaduw of heenwijzing naar de beloofde Verlosser. In Gen. 3:15 wordt gesproken over een zaad van de vrouw. In Gen. 12:1-3 lezen we over een zegen voor de hele wereld. In Gen. 14:18-20 leren we dat de komende Verlosser een koning der gerechtigheid zal zijn. Melchizédek betekent koning der gerechtigheid. Het leert ons ook dat Christus een priester zal zijn. Want Melchizédek is priester van de allerhoogste God.
Hoe weten we dat Melchizédek heen wijst naar Christus? Dat leert ons het vervolg van de Bijbel. De psalmdichter heeft Gen. 14 gelezen en in Psalm 110 kunnen we zijn uitleg van dit hoofdstuk lezen. De schrijver van de brief aan de Hebreeën heeft dit hoofdstuk gelezen en zijn uitleg lezen we in Hebr. 7. Beide delen van de Bijbel betrekken Melchizédek op Christus.
We willen daarom stilstaan bij de boodschap van de Verlosser.
We letten op drie gedachten:
a. de noodzaak van een Verlosser, in welke wereld zien we Melchizédek optreden. Een wereld van oorlog, bedrog, verharding en dwaling. En in die wereld verschijnt deze koning der gerechtigheid. Zo ook Christus.
b. de Persoon van de Verlosser. Melchizédek is een type van Christus. Zo ziet de schrijver van de brief aan de Hebreeën hem. Hij is een koning/priester waarvan geen geslacht in de Bijbel staat. Zo ook heeft de Heere Jezus zijn Persoon niet uit de mensen ontvangen. God en mens is Hij in één Persoon. Verder is de Heere Jezus koning der gerechtigheid. Ook, en dat vooral is het priester in der eeuwigheid. Bovendien is Hij de koning van Salem, Jeruzalem, dat boven is. Hij is de koning van de kerk. Kortom er is een overvloed aan onderwijs in de verzen 18-20. Leg er Hebr. 7 maar naast.
c. de dienst van de Verlosser, we lezen dat Abram aan Melchizédek de tienden gaf. In Hebr. 7 kunnen we lezen dat dit een hele diepe betekenis heeft. Abram heeft zich aan God gewijd…
Vragen
a. wat lezen we in dit hoofdstuk over Lot? Gaat het goed of verkeerd met hem?
b. heeft de koning van Sodom wat geleerd van deze verlossing in zijn leven?
c. hoe zou het komen dat Abram het leger van de vijanden, die waarschijnlijk veel meer soldaten hadden, heeft kunnen verslaan? Denk eens aan Gideon?
d. wat betekent de naam Melchizédek?
e. wat kunnen we in Hebr. 7 lezen over het geven van de tienden?
Liturgie
Zingen: 72:1/110:1,2,3,4/118:13/119:8
Lezen: Gen. 14 en Psalm 110
Tekst: Gen. 14:18-20
In deze dienst gaan we weer verder met de Dordtse Leerregels. We zijn toegekomen aan hoofdstuk ¾. In dit hoofdstuk gaat het over het herstel, de vernieuwing van de gevallen zondaar. Drie dingen hebben we inmiddels overdacht.
a. de verkiezing van zondaren, hoofdstuk 1.
b. de verlossing van zondaren, hoofdstuk 2.
c. de vernieuwing van zondaren, hoofdstuk 3/4.
We willen vooral stilstaan bij de artikelen 7-12. Deze artikelen gaan over de wedergeboorte. Vooral artikel 12 is heel erg onderwijzend over het geheim van het godswonder in het leven van mensen. Laten we deze dingen toch vooral overdenken. Ook persoonlijk.
Liturgie
Zingen: 84:3/2:7/89:1,2,3/86:3/87:3
Lezen: 1 Petr. 1
NBG art 33
We gaan deze zondag weer verder met de heilsgeschiedenis uit Genesis 12 en verder. God gaat Zijn weg door deze wereld. En eenmaal zal de beloofde Verlosser komen. Abram is de drager van de belofte. Saraï is de moeder van Christus. God heeft ze daartoe geroepen. Vandaar dat deze geschiedenissen ook zo belangrijk zijn. Het gaat om het door God beloofde heil.
We hebben vorige keer gezien hoe het in Egypte is gegaan. Het hoeft geen betoog dat de duivel alles zal proberen om de vervulling van de belofte tegen te houden. Hij heeft Abram proberen te doden en Saraï heeft hij getracht te onteren. Het is echter niet gelukt. God is almachtig en we zien Abram weer in het beloofde land.
In Kanaän gebeuren dan weer andere dingen. Er komt een diepe twist tussen Abram en Lot. In Egypte heeft satan van buitenaf geprobeerd de vervulling van de belofte tegen te houden. Nu komt de tegenstand van binnenuit. Het moet voor Abram een moeilijke weg zijn geweest om ruzie te krijgen met zijn neef Lot. De gemoederen lopen ook hoog op. En om erger te voorkomen gaan de twee mannen uit elkaar. Wat een teleurstelling voor Abram. Ook de manier waarop Lot handelt is pijnlijk.
Het is echter wel de weg van de Heere met Abram. De belofte immers wat aan Abram gedaan. Daarom moet Abram alle familie achter zich laten. Lot zal een deel hebben in het land Kanaän. Abram blijft alleen over. Dit is Gods leiding in het leven van Abram. We lezen eerst in hoofdstuk 12 hoe God Abram roept. Daarna lezen we hoe God verlost. In hoofdstuk 13 lezen we hoe God Abram leidt. Hij leidt hem in het spoor der gerechtigheid.
We gaan dus zondagmorgen nadenken over de leiding van de Heere. Het gaat ook om de weg waarin God Zijn belofte tot vervulling brengt. Vaak zijn dat voor het vlees hele moeilijke wegen. Toch zijn het goede wegen. Dat zal eenmaal blijken uit de vrucht. God leiding dus.
We staan stil bij drie punten:
a. een moeilijke weg, vers 1-13
b. een gezegende weg, vers 14-17
c. een vruchtbare weg, vers 18.
Vragen
1. waarom ging Abram naar Egypte?
2. wie probeert Abram te doden? Waarom is dat aangrijpend?
3. waarom moet Lot niet langer bij Abram blijven?
4. waarom is het pijnlijk dat Abram van Lot gescheiden wordt?
5. hoe verblijft Lot in de vlakte van Sodom?
6. wat laat de Heere aan Abram zien als Lot vertrokken is?
7. waarom was het belangrijk dat Abram alleen overbleef?
8. waarom kan Gods leiding in het leven soms moeilijk zijn?
9. wat is de diepste inhoud van de belofte van God?
Liturgie
Zingen: 103:8,9/107:6,7,8/108:1/118:10
Lezen: Genesis 13
Tekst Gen 13 vers 14
In deze dienst zal het sacrament van de Heilige Doop worden bediend. De doop wijst heen naar het bloed van Christus. Door Zijn offer worden zondaren uit de macht van de duivel, zonde en dood verlost. Door Hem en door Hem alleen worden mensen weer in een rechte verhouding gebracht met God. Het ware geloof is het instrument wat Christus aanneemt. O, laten we onszelf nauwkeurig onderzoeken of we het ware geloof hebben ontvangen en beoefenen. Daar komt het voor de eeuwigheid op aan.
Staan in deze dienst stil bij Psalm 25. Psalm 25 is een gebedspsalm. We lezen daarin het volgende:
1-7 een gebed om genade
8-15 een belijdenis over God en Zijn daden.
16-22 een gebed om genade.
We willen vooral stilstaan bij vers 6. We lezen daar het volgende:
Gedenk HEERE Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid.
We lezen in deze tekst een gebed om genade.
We staan stil bij drie punten:
a. de aanspraak in het gebed, Gedenk Heere,
b. de inhoud van het gebed, Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden
c. de reden voor het gebed, want die zijn van eeuwigheid.
Liturgie
Zingen: 81:12/2:7/105:5,134:3/25:1,2,3/25:10
Psalm 25 vers 6
NGB art 32
(8 items) | 1 |