Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
We zijn inmiddels weer bij de laatste zondag van het kerkelijke jaar gekomen. Volgende week beginnen de adventsweken. We gaan dan stilstaan bij de komst van Christus naar deze aarde. Het Woord, de Zoon van God, is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. God heeft eeuwenlang zijn belofte van heil gegeven. Keer op keer heeft God in de geschiedenis dragers van het heil aangewezen. Denk aan Abraham, Izak, Jakob, David en tal van anderen. De Heere heeft na eeuwen de belofte ook vervuld. Christus heeft de menselijke natuur aangenomen. De vraag zou kunnen zijn waarom God niet onmiddellijk zijn Zoon na de zondeval heeft gezonden. Waarom heeft God eerste beloofd, eeuwenlang de belofte herhaald en tenslotte de belofte vervuld? Dat is een mooie vraag om over na te denken.
We weten dat de Zoon ongeveer 2000 jaar geleden is gekomen. We noemen dat de incarnatie. Het is een heel diep geheim dat de Zoon de menselijke natuur heeft aangenomen. Christus is sedert Zijn komst naar de aarde God en mens in één Persoon. En onze zaligheid hangt helemaal aan Hem. Zonder Christus en het ware geloof in Hem is er geen sprake van verlossing. We gaan daar deze zondag weer over nadenken. We zijn gekomen bij Genesis 18. We staan vooral stil bij het eerste gedeelte van dit hoofdstuk, vers 1-15. Het gaat in dit gedeelte om de beloofde zoon, Izak. De Heere belooft weer opnieuw dat Abraham een zoon zal ontvangen uit Sara. Ongeveer 9 maanden later wordt Izak ook daadwerkelijk geboren, Gen. 21:2. Opmerkelijk is ook dat de Heere in een menselijk lichaam tot Abraham komt. De Heere is in hoofdstuk 15 verschenen in het beeld van een rokende oven. Hier komt de Heere tot Abraham in een menselijk lichaam. Zo zal ook later de Heere Jezus de menselijke natuur aannemen. Hier echter heeft God een tijdelijk lichaam aangenomen. Geleidelijk merkt Abraham dat zijn gasten inderdaad een hemelse oorsprong hebben. Het gaat echter om de geboorte van Izak.
We letten in deze geschiedenis op drie gedachten. De eerste gedachte is de onmogelijkheid van de geboorte van Izak. Sara kon helemaal niet meer zwanger worden, vers 11. Bovendien was er ongeloof in haar hart. Er is veel wat keer op keer de belofte van God in twijfel trekt. Zo is het ook in ons leven. Kijk, God zet als het ware druk op het leven van Abraham en Sara. In die druk blijkt ook dat ze zwakke mensen zijn. Denk maar eens na over ons eigen leven. Je kunt iemand iets beloven. Maar als je dat een jaar later nog niet hebt gedaan dan worden we vaak boos of verdrietig. God belooft aan Abraham een zoon, maar het duurt wel 25 jaar voordat die zoon er ook is. God gaat deze weg om Abraham te oefenen in kennis van zichzelf en in kennis van God. Zo gaat de Heere Zijn weg door deze wereld.
De tweede gedacht is dat God weer opnieuw de zoon beloofd. Bij deze gedachte moeten we letten op de herhaling. Ook moeten we letten op de oorsprong en de inhoud van de belofte. Waarom gaat God eigenlijk deze weg met Abraham en met zijn volk? Waarom eerste beloven en pas veel later de zaak schenken? Dan zijn belangrijke vragen over de leiding van God in het leven. De Heere houdt echter getrouw zijn Woord. Hij voert het echter wel op Zijn tijd en Zijn wijze uit. Trouwens ook Izak en Rebekka hebben van God een belofte gekregen. Het duurde heel lang voordat dit belofte werd vervuld. Mooi is dat de Bijbel zegt dat de Heere Zich liet verbidden…… God heeft met deze wegen een bedoeling…
De derde gedachte is de zegen die er komt door de belofte en de vervulling. In vers 18 lezen we dat Abraham voor de hele aarde tot een zegen zal zijn. De Heere herhaalt wat reeds in Gen. 12:3 wat gezegd. Waarom zou God keer op keer dingen in de Bijbel herhalen? Ook weer een belangrijke vraag om over na te denken.
Vragen.
a. waarom biedt Abraham de drie mannen gastvrijheid?
b. hoe moeten we het zien dat de Heere een menselijk lichaam heeft aangenomen?
c. waarom heeft Sara gelachen?
d. hoe is het als iemand iets belooft en hij lijkt het niet te doen? Welke gevoelens geeft dat in ons hart? Hoe zou dat bij Abraham zijn geweest?
e. heeft Sara als oude vrouw wel een zwangerschap kunnen dragen? Zie ook Hebr. 11:11.
Liturgie
Zingen: 98:2/111:2,3,4/115:6/118:1
Gen. 18:1-15
Hebr. 11:8-11
In deze dienst staan we stil bij zondag drie van de catechismus. In deze zondag gaat het over de doodstaat van de mens. Zondag twee leert ons de zondigheid. Zondag drie de doodstaat. Eerst horen we hoe God de mens heeft geschapen. De mens is goed en naar Gods evenbeeld geschapen. Vervolgens lezen we over de val van de mens in het Paradijs. Tenslotte horen we over de verlorenheid waarin we door de zonde zijn terecht gekomen. Onbekwaam tot enig goed. Alleen een wonder van Godswege kan ons redden. De catechismus wijst op de wedergeboorte. Die hebben we nodig. Ook vandaag.
Liturgie
Zingen: 126:3/2:7/130:1,2,3/138:2/139:14
Ezech. 37:1-14
NGB art 8
ZD 3
We zijn toegekomen aan Jesaja 42. We willen in deze dienst stilstaan bij de eerste 17 verzen in dit hoofdstuk. Het gaat hier over de Knecht des Heeren. We komen het woord knecht op veel manieren tegen in de Schrift. Eerst komen we het woordje tegen in de relatie tussen mensen. Abram had veel knechten. Daarna komen we het ook tegen in het spreken van God. Mozes was de knecht van God. Ook het volk Israël wordt wel de knecht van God genoemd. De Knecht des Heeren is echter de Heere Jezus. Jesaja 42 vers 1 wordt geciteerd in Matt. 12 vers 17 en 18 en dan wordt gezegd dat wat Jesaja heeft geprofeteerd in de Heere Jezus in vervulling is gegaan. Jesaja mag dus profeteren over de komende Messias.
Er zijn verschillende liederen over de Knecht des Heeren. We vinden ze in Jes. 42:1-9, Jes. 49:1-9, Jes. 50:4-11 en Jes. 52:13 tot en met Jes. 53:12. In alle deze liederen treedt een bijzonder element van de Knecht op de voorgrond. In Jes. 42 gaat het vooral om het profetisch werk van de Heere Jezus. We staan dus stil bij de Knecht des Heeren. We letten op drie gedachten.
a. de Persoon van de Knecht, 1-4
b. de opdracht aan de Knecht, 5-9
c. de lof over de Knecht, 10-17.
Liturgie
86:4/48:6/89:9,10,12/95:2/97:6
Jes. 42 vers 1
Belijdenis van Nicea
NGB art 7
Morgenochtend hoop ik voor te gaan in Geldermalsen. Br. Mulder heeft vorige week zondag een dienst in Amersfoort vervuld. Ik hoop dan morgen een wederdienst te doen in Geldermalsen. Broeder Paauwe hoopt een preek te lezen in verband met de week voor het leven over Exodus 1:15-22. Het gaat over de vroedvrouwen van Egypte.
In de middagdienst is er dopen van kinderen. We hopen het kindje van de familie Kas uit Woudenberg te dopen. De doop is het zichtbare teken van Christus bloed. De Heere heeft waarlijk geleden om voor de zonde te betalen. Die gedachte wordt door de doop onderwezen en verzegeld. Geve de Heere dat we de rijkdom en de betekenis ervan door het ware geloof mogen verstaan.
Verder hopen we verder te gaan met het onderwijs uit ons troostboek. We zijn toegekomen aan zondag 2. Het gaat in deze zondag over het eerste stuk wat nodig is gekend te worden. De Heere maakt Zijn kinderen zondaar voor God. Daarvoor gebruikt de Heere de wet der tien geboden, die door Gods Geest kracht doet en de zondaar overtuigt van zijn ellende. Het gaat dus in zondag 2 over de kennis der ellende. We letten daarbij op de noodzaak, de eis en de kracht van de wet. Geve de Heere ons een goede zondag, zodat we mogen leven en leren van de enige troost in leven en in sterven.
Op dankdag mochten we samen komen in Gods huis. Wat is het goed om een dergelijke dag te hebben. We hebben gehoord hoe God melaatse mensen stuurt naar een zondige stad om daar Zijn goede boodschap te brengen (2 Kon. 7:9). De Heere zendt die mensen opdat ze zich zullen bekeren. Laten we toch nooit gering denken over de goedheid Gods. De Bijbel is er vol mee.
We gaan vandaag weer verder met de heilsgeschiedenis uit Genesis 12 en verder. We zijn gekomen aan hoofdstuk 17. Daar lezen we over het verbond, de besnijdenis en de andere naam die Abram en Saraï ontvangen. In Genesis 15:18 hebben we gehoord dat God een verbond maakte. Een verbond maken wat in die tijd een veel voorkomende handeling. Mensen maakten dan afspraken met elkaar en kwamen iets overeen. Er was ook een ritueel om de overeenkomst te bevestigen. Met liep tussen stukken van een geslacht dier door. Ieder die het verbond zou verbreken moest het lof van het dier ondergaan. Een verbond was dus een hele sterke overeenkomst met duidelijke strafbepalingen voor wie het zou verbreken.
Het is opmerkelijk dat de Heere dit verbond kiest om met Abram Zijn heil verder gestalte te geven. Het is echter de Heere die eenzijdig het verbond aangaat. De Heere ging, door middel van een oven, tussen de stukken door. In hoofdstuk 17 lezen we verder over het verbond van God met Abram. Het gaat dus over het verbond van God. We staan stil bij drie gedachten.
a. wat God in het verbond beloofd, vers 4-8
b. wat God in het verbond eist, vers 9-14.
c. wat God in het verbond schenkt, 15-27. Hij schenkt Abram geloof om ook daadwerkelijk zichzelf en zijn gezin te besnijden. Abram is gehoorzaam. Geloofsgehoorzaamheid. Tenslotte wordt ook de belofte van een zoon herhaald, vers 19. In hoofdstuk 21 lezen we dat Izak wordt geboren. Hij wordt de volgende drager van de belofte.
Vragen
1. wat zijn de beloften van het verbond?
2. wat zijn de eisen van het verbond?
3. hoe blijkt dat Abram gehoorzaam is?
4. waarom krijgt Abram een andere naam?
5. wat betekent de andere naam van Saraï en waarom zou ze die krijgen?
6. waarom zou God de besnijdenis als teken van het verbond hebben gekozen?
Liturgie
Zingen: 106:3/105:5,6,7/108:2/109:18
Lezen: Genesis 17
We hebben de behandeling van de DL inmiddels afgerond. Wat een belangrijk belijdenisgeschrift hebben we hierin ontvangen. Ik zag onlangs dat de GBS een mooi boekje heeft uitgegeven waar in de DL zijn opgenomen, met toelichting op moeilijk woorden. Het boekje is niet duur (€6,50) en is erg handzaam. Graag aanbevolen.
We gaan deze dienst weer beginnen aan het troostboek, de catechismus. We weten dat de catechismus gaat over drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid. We weten ook dat in de catechismus de 12 artikelen, de wet en het onze Vader wordt behandeld. De hele geloofsleer komt dus aan de orde. Een belangrijk leerboek.
We willen zondag stilstaan bij zondag één. Deze zondag begint met een soort samenvatting van de catechismus. Het gaat over de enige troost. De inhoud van de troost is dat ik niet meer het eigendom ben van mezelf of de duivel, maar van Christus. Door genade worden Gods kinderen eigendommen van Hem. Ook worden de zaken die geleerd worden in de eerste zondag behandeld. We lezen over ellende, verlossing en dankbaarheid. We staan dus stil bij de enige troost en we letten op twee punten.
a. wat die troost inhoudt.
b. hoe we in die troost delen.
Geve de Heere ons een goede zondag en geve Hij dat we getroost mogen leven en sterven. Daar komt het voor ons allemaal op aan.
Liturgie
Zingen: 40:5/2:7/27:5,7/25:5/22:14
Lezen: Jes. 40:1-11
NGB art 5
Zondag 1
We mogen weer de jaarlijkse dankdag houden. Er is alle reden om zo’n dag te houden. Laten we eerst beginnen met alle goede dingen die we in rijke mate ontvangen. Er wordt veel gemopperd en geklaagd over onze tijd. Maar veel klachten zijn beslist niet gegrond. De Heere schenkt ons overvloedig veel goede dingen. Laat ik zomaar wat dingen opnoemen. We hebben eten, drinken, kleding, woongenot, gezondheidzorg en tal van andere zaken. Daarnaast wonen we in een land met rust en orde. Op heel veel andere plaatsen in de wereld kun je niet veilig over straat. In ons land kan dat wel. Bovendien mogen we in alle vrijheid naar Gods huis gaan, de Bijbel lezen, samenkomen, bidden en tal van andere zaken meer. Niemand die ons een strobreed in de weg legt. Kortom, we hebben heel veel van God ontvangen. Laten we dat vooral niet vergeten. Bovendien worden we ook als kerk rijk gezegend. Gisteravond mocht een broeder voor het eerst het zijn jawoord spreken over een roep tot het ambt. Het was goed dat deze broeder ook wist wat de Heere hem daarover gezegd had. Kijk, daar kunnen we ook mee verder. Wat wij doen of zeggen is niet belangrijk. Het gaat om het spreken van God, door Zijn Woord. Wat is het trouwens arm als we moeten gaan spreken over onze dingen. Nee, laten we de Heere maar grootmaken. Overigens is er natuurlijk in ons land en in de kerk wel wat aan de hand. Alle weldaden hebben ons misschien niet dichter bij de Heere gebracht. En dat moet te denken geven. Maar laten we maar beginnen met de Heere te erkennen.
Op de dankdag staan we eerst stil bij 2 Kon. 7. De kinderen hebben over deze geschiedenis op school reeds nagedacht. Het gaat over Gods verlossende daden in de tijd van de tien stammen. Het is de tijd van Elia en Elisa. De Heere is het volk, wat diep van God is afgeweken, nog niet vergeten. Op een heerlijke en wonderlijke manier geeft Hij uitkomst. We willen vooral stilstaan bij 2 Kon. 7:9. We lezen daar over een dag van goede boodschap. We staan stil bij drie punten:
a. het wonder van deze dag.
b. de inhoud van deze dag.
c. de boodschap van deze dag.
Geve de Heere ons een dankbaar hart om ook waarlijk dankdag te mogen houden.
Liturgie
81:11,12/48:6/136:1,2,4,26/138:3/140:13
Lezen: 2 Kon. 7
Belijdenis van Niceä
In de avonddienst staan we stil bij Psalm 57. Deze psalm gaat over God hulp en bijstand die David heeft ervaren in de tijd dat hij moest vluchten voor Saul. Die periode was voor David heel moeilijk en aangrijpend. Ongeveer 10 jaar land werd hij als een berooide vluchteling dag en nacht achterna gezeten. De dood loerde elke dag. Vanuit een spelonk en in de diepte is Psalm 57 ontstaan. We kunnen de geschiedenis lezen in 1 Sam. 22:1-5 of 1 Sam. 24:4-23.
We staan vooral stil bij het slot van de Psalm. David mag daar de lof des Heeren zingen. Hij mag God grootmaken. Wat een heerlijk en wonderlijk werk is dat. Na nature maken we graag onszelf groot. De wereld roemt dan in de dingen van de wereld en de godsdienst gaat roemen in zichzelf. Wat een nare gang is dat in het leven. De Heere echter leert Zijn volk roemen in God en in hun Zaligmaker. Vandaar dat David ook schrijft: Ik zal de Heere loven… Dat is een heerlijk werk, waar God de eer van ontvangt. Het gaat dus over de lof des Heeren (Psalm 57:10-12). We staan stil bij drie gedachten:
a. de aanleiding voor deze lof.
b. de reden voor deze lof.
c. het doel van deze lof.
De Heere geve dat we het ware loven mogen leren of beoefenen. Dan is het oprecht dankdag in ons leven.
Liturgie.
56:5/57:4,5,6,7/60:3/61:7
Lezen Psalm 57
NGB art 3
(8 items) | 1 |